Het speelt al jaren en ik schrijf hier ook regelmatig over in mijn columns en rapporten. Een nieuw fenomeen is het dus zeker niet, maar het wordt wel steeds erger. De coronaviruscrisis blijkt een katalysator.
Overtollige productiecapaciteit is een mondiale uitdaging die de staal- en aluminiummarkten al enige jaren beheerst. Zo hier opgeschreven heeft het misschien weinig betekenis. In de realiteit zijn de gevolgen echter groot. Het drukt de prijzen, het ondermijnt de winstgevendheid van bedrijven, het heeft een destabiliserende werking op wereldhandelsrelaties, het brengt het voortbestaan in gevaar van kleinere bedrijven, het helpt niet in de strijd tegen de milieu-uitdagingen waar we voor staan en het raakt uiteindelijk ook de inkomensontwikkeling van werknemers in deze sectoren. Dit lijken mij redenen genoeg om overcapaciteit serieus te nemen.
De staalproductie daalde in de eerste vier maanden van dit jaar met vier procent op jaarbasis. Het coronavirus verlamde economieën en veel productiefaciliteiten werden stilgelegd in Europa, de VS, India en Japan. Maar niet in China. Dit grootste staalproducerende land ter wereld – met een aandeel van zo’n 55 procent in de mondiale staaloutput – bleef gedurende de crisis staal produceren. De bezettingsgraden lagen weliswaar lager, maar dit zorgde alleen voor een demping van de groei van de productie. Tegenover deze aanhoudende groei stond echter geen vraag. Dit zorgde vervolgens voor een flinke voorraadaanwas en dit blijft voorlopig een molensteen voor de mondiale staalmarkt.
De prijs van aluminium heeft dit jaar historische dieptepunten gezien door de coronaviruscrisis. Normaliter brengt een lagere prijs veel productiefaciliteiten in veel financiële moeilijkheden, waarmee vaak productiecapaciteit sneuvelt. Dit is nu echter niet het geval. Doordat de energiekosten ook scherp zijn gedaald, blijven de inefficiënte bedrijven gespaard van de ondergang. Zij blijven dus aluminium produceren en houdt overproductie in stand.
Of het nu van staal of van aluminium is, we zitten opgescheept met oneindig veel blik. De ontstane situatie is te typeren met een fraai en toepasselijk Engels gezegde: ‘kicking the can down the road’. Ofwel het alsmaar uitstellen van het nemen van een beslissingen door marktpartijen en ook overheden om deze moeilijke kwestie op te lossen. Mondiale coördinatie of samenwerking ontbreekt. De afzonderlijke belangen zijn simpelweg te groot.
Desondanks moeten saneringen in de capaciteit doorgezet worden. Dit betekent meer consolidatie en rationalisatie in de mondiale staal- en aluminiummarkt. Hoe klein de schaal ook is, alle beetje helpen. Want zodra partijen in deze markten niet verder snijden in de bestaande capaciteit, blijft het alleen maar doormodderen.
Ook overheden hebben hierin een rol. Overheden moeten verdere herstructurering in deze markten juist aanmoedigen door gerichte acties of beleid. Het betekent bijvoorbeeld dat ze de marktverstorende subsidies en andere overheidssteunmaatregelen versoberen of beter helemaal afschaffen. Dit bevordert een gelijk speelveld voor marktpartijen en vormt de basis om de overproductie structureel op te lossen.
Casper Burgering, ABN AMRO
Reageren?
redactie@vraagenaanbod.nl
Het gebruik van robots in fabrieken over de hele wereld blijft in hoog tempo doorgaan:…
Het aantal vacatures nam in het derde kwartaal af met vijfduizend en het aantal werklozen…
De Koninklijke Marine staat voor de uitdaging om zijn vloot te onderhouden, waar die zich…
Soms sta je raar te kijken. Op een gewone dinsdagochtend zei mijn secretaresse dat ze…
Uit onderzoek van Reichelt Elektronik blijkt dat ruim 45 procent van de bedrijven van plan is binnen…
Jörg Machines, fabrikant van plaatbewerkingsmachines, opent in februari 2025 opnieuw haar deuren voor een exclusieve…