Er gaan steeds meer stemmen op om als Nederland uit de euro te stappen. Ik kan mij dit wel enigszins voorstellen. Het Europese collectief is niet meer zo sterk als in de beginjaren.
Weet u het trouwens nog, de invoering van de euro? Dit was op 1 januari 2002, nu alweer ruim negen jaren geleden. De waarde van de euro lag toen op ruim 2,2 gulden. Kijken we naar de koopkracht van nu dan is 100 gulden uit 2002 nu hetzelfde als 51,52 euro. En dit betekent dat de waarde als gevolg van de inflatie is gedaald naar 1,941 (de waarde van de euro in guldens).
Het lijkt er nu op dat ‘we’ – de landen die financieel gezond zijn – de landen waar het nu financieel allemaal flink tegenzit, moeten ondersteunen. En dit is niet anders te vertalen dan dat we veel, heel veel geld moeten betalen. Na Griekenland, Ierland, Portugal en Spanje volgt nu ook Italië, en dat geeft te denken over de Europese daadkracht. De Europese schuldencrisis brengt veel twijfels teweeg. En niet alleen binnen de financiële wereld.
Dit opgeteld bij de Amerikaanse staatsschuld die begin augustus tegen het wettelijke plafond aan zit, ziet het er wereldwijd op financieel vlak niet allemaal geweldig florissant uit, integendeel.
Even terug naar de eurozone. De zeventien landen die de euro als gemeenschappelijk betaalmiddel hebben, zullen enige veerkracht moeten tonen. Dan allemaal maar een periode van ‘wat minder’ om daarna weer vol aan de bak te gaan. We zijn toch wel wat gewend, lijkt me.
Aan de andere kant brengt de euro ook voordelen. Hier wordt misschien wel te snel aan voorbij gegaan. Allereerst is het exporteren en importeren van goederen en diensten uit de eurolanden een stuk eenvoudiger geworden door de gelijke munteenheid. Geen wisselkoersen meer en geen gedoe met het omrekenen. Gewoon lekker makkelijk. Trouwens, dat is het ook als je in een van de andere eurolanden op vakantie gaat.
Rolf Elling, hoofdredacteur
E-mail: rolfelling@vraagenaanbod.nl
Twitter: VenA_Rolf