Als eerste bedrijf ter wereld gebruikt Wiehag bij de bouw van houten draagconstructies koppelgestuurde montagesystemen. Deze intelligente moeraanzetters verhogen de productiviteit enorm, omdat ze stalen elementen betrouwbaar met het hout kunnen verbinden. Bij het vastdraaien van bouten breken er geen koppen meer af, zelfs als de bouten, zoals met het dak van hal 11 van de Frankfurter Messe, soms wel 800 mm lang zijn.
Het dak van de nieuwe hal 11 op het beursterrein in Frankfurt am Main bestaat uit staal, glas en hout. Met de bouw van het dak was Wiehag GmbH uit Oostenrijk ook van de partij, als specialist op het gebied van draagconstructies. Het bedrijf heeft daken van dit traditionele materiaal gebouwd in onder meer Graz, Karlsruhe, Klagenfurt en Salzburg. ‘Zelfs ervaren experts weten relatief weinig over de statische kwaliteiten van houten draagconstructies’, vertelt Alfons Brunauer, verantwoordelijk voor de houtbouwkunde bij Wiehag.
Hout net zo goed
‘Wij kunnen bij onze projecten echt laten zien dat houten draagconstructies net zo goed of zelfs beter zijn dan constructies van andere materialen.’ Het moet alleen wel constructief goed in elkaar worden gezet en met de modernste technieken worden verwerkt. Voor het in elkaar schroeven gebruiken de houtspecialisten elektronisch gestuurd gereedschap van Atlas Copco Tools en lossen daarmee één van de grootste problemen in de houtbouw op. Want altijd weer leidt het monteren van stalen elementen op verbindingen of dwarsverstevigingen tot afgebroken boutkoppen. ‘Dat komt door de plotselinge toename van het koppel, zodra de boutkop contact maakt met het metaal’, verklaart Manfred Haimerl, productieleider Houtbouw bij Wiehag. ‘De mechanische slipkoppelingen die we vroeger gebruikten, grijpen te laat in of waren er helemaal niet. En dus kwam het op het gevoel van de medewerker aan of een montage in orde was of niet. Gezien de tijdsdruk, vooral op bouwterreinen, was dat een onhoudbare toestand.’
Moeraanzetter
Tegenwoordig pakken de gebruikers een Tensor DS moeraanzetter van Atlas Copco, die met zijn pistoolgreep goed in de hand ligt. Maar de clou zit in de Power Focus-besturing, want de specialisten van Atlas Copco konden daarmee voor de tot 800 mm lange bouten een getrapte aandraaicyclus programmeren. Bij stap één wordt de bout met een toerental van 800 min-1 zo snel mogelijk tot vlak vóór het kopcontact ingedraaid. Het eigenlijke aandraaimoment van 18 tot 50 Nm mag daarbij kort worden overschreden, wanneer bijvoorbeeld knoesten de weerstand even verhogen. Bij stap twee wordt dan langzaam tot aan het contactmoment aangetrokken. Het aandraaimoment wordt nauwkeurig in de gaten gehouden, om een plotselinge toename bij het contact tussen boutkop en metaalplaat direct te herkennen en snel af te schakelen.