Een onderwerp waar veel onduidelijkheid over bestaat, is hoe de eisen aan anodiseerwerk worden vastgelegd. We hebben hierbij met een aantal parameters te maken, zoals de vraag wat de voorbehandeling van het materiaal is, de laagdikte van de anodisatielaag en als laatste de aanduiding van de toe te passen kleur.
Er bestaan verschillende aanduidingen langs elkaar en bovendien zijn er veel anodiseerbedrijven die een eigen kleurcodering hanteren. Belangrijk is het om, als bijvoorbeeld een gevelproject in kleur geanodiseerd moet worden, grensmonsters te laten maken en samen goed te keuren met het anodiseerbedrijf en de klant. Het anodiseerbedrijf zal dan het proces aanpassen zodat het resultaat binnen de grenswaarden van de monsters blijft.
Er bestaan verschillende voorbehandelingen zoals geslepen, geborsteld, gepolijst, gebeitst en mogelijk een combinatie dan de voorbehandelingen. De aanduiding kan aangegeven worden met een reeks van E0 tot en met E6 of in de andere reeks (volgens VOM) van VB0 tot en met VB8. De laagdikte wordt altijd aangegeven met een A gevolgd door het getal dat de gemiddelde laagdikte in mu aangeeft, A5 tot en met A25. De kleuren kunnen in een drietal reeksen worden aangegeven. Een reeks wordt aangeduid met de letter C gevolgd door een getal. De tweede reeks wordt aangeduid volgens VOM: bijv VOM 1 .
Ook kan de kleur aangeduid worden met de combinatie van letters en cijfers, bijv EV2. Een voorbeeld van codering wordt dan E1/A15/C31, volgens VOM wordt dit VB1/A15/VOM 1,5 of VB1/A15/EV2. Het gaat hierbij om geslepen materiaal met een gemiddelde laagdikte van 15 micron en de kleur zilver.
Lambert van de Schans,
projectmanager aluminium MCB