In de eerste twee kwartalen van 2020 liep de Nederlandse economie door de coronapandemie flinke schade op. In termen van het bruto binnenlands product (bbp) werd het leeuwendeel van de schade goedgemaakt in het derde kwartaal. Door de tweede besmettingsgolf zal het bbp in het vierde kwartaal weer krimpen.
Desondanks blijft de economische teruggang voor 2020 beperkt tot 4,3 procent. Deze krimp is weliswaar van historische omvang, maar minder diep dan waarvoor eerder werd gevreesd. Na 2020 treedt een gestaag herstel op; zowel in zowel 2021 als 2022 groeit het bbp met bijna 3 procent per jaar. Dit blijkt uit de nieuwe halfjaarlijkse ramingen van De Nederlandsche Bank (DNB). Omdat de onzekerheden rond de raming groter zijn dan gebruikelijk, is naast de centrale raming ook een mild en een zwaar scenario opgesteld.
De werkgelegenheid krijgt een flinke tik in 2020 en vooral in 2021. De werkloosheid loopt dit jaar naar verwachting op tot gemiddeld 4,0 procent van de beroepsbevolking en piekt in 2021 met gemiddeld 6,5 procent. In 2022 volgt een lichte daling naar 6,0 procent. De HICP-inflatie, die in Nederland al geruime tijd hoger ligt dan gemiddeld in het eurogebied, loopt iets op, van 1,2 procent in 2020 tot 1,5 procent in de twee jaar daarna.
Door de economische neergang en de omvangrijke overheidssteun maakt het begrotingssaldo van de overheid een grote omslag, van een comfortabel overschot van 1,7 procent bbp in 2019 naar een tekort van 6,3 procent bbp in 2020. Ook in 2021 en 2022 schrijft de overheid rode cijfers. Na een scherpe stijging met 10,5 procentpunt in 2020 loopt de schuldquote daarna geleidelijk verder op tot 61 procent van het bbp ultimo 2022. De verslechtering van de overheidsfinanciën is daarmee substantieel, maar blijft binnen economisch aanvaardbare grenzen.
De macro-economische onzekerheid rond de centrale raming is groter dan gebruikelijk als gevolg van de aanhoudende onduidelijkheden omtrent de ontwikkeling van de pandemie en de medische oplossingen daarvoor. Scenario’s kunnen dan behulpzaam zijn. Daarom is net als in de EOV van juni besloten om naast de centrale raming twee alternatieve scenario’s op te stellen, die van elkaar verschillen ten aanzien van de economische effecten van de Covid-19-pandemie. De groei van het bbp in 2021 varieert van 4,9 procent in het milde scenario tot 0,2 procent in het zware scenario.
Ten slotte is voor het zware scenario en een aanvullend zeer zwaar scenario de impact op de bankensector doorgerekend. Hieruit volgt dat de gemiddelde kapitaalpositie van de 6 grootste Nederlandse banken eind 2022 in het zware scenario met circa 2 procentpunt afneemt. In het zeer zware scenario bedraagt deze daling bijna 4 procentpunt. Dit is een forse impact, die echter voor de banken behapbaar lijkt te zijn zonder serieuze implicaties voor de kredietverlening aan bedrijven en huishoudens. De impact is bovendien kleiner dan in juni, doordat de economische vooruitzichten gunstiger zijn geworden.
Het gebruik van robots in fabrieken over de hele wereld blijft in hoog tempo doorgaan:…
Het aantal vacatures nam in het derde kwartaal af met vijfduizend en het aantal werklozen…
De Koninklijke Marine staat voor de uitdaging om zijn vloot te onderhouden, waar die zich…
Soms sta je raar te kijken. Op een gewone dinsdagochtend zei mijn secretaresse dat ze…
Uit onderzoek van Reichelt Elektronik blijkt dat ruim 45 procent van de bedrijven van plan is binnen…
Jörg Machines, fabrikant van plaatbewerkingsmachines, opent in februari 2025 opnieuw haar deuren voor een exclusieve…