Een nieuw record: Het verkeer van goederen tussen Duitsland en Nederland is in 2019 voor het eerst gestegen tot 190,4 miljard euro. Na China en zelfs voor de VS: Nederland blijft in 2019 de op één na belangrijkste handelspartner van Duitsland.
Volgens het Duitse Bureau voor de Statistiek is de binationale handel vorig jaar met nog eens een miljard euro gegroeid.
Stabiel
‘Deze cijfers laten zien hoe stabiel de Duits-Nederlandse handelsbetrekkingen zijn – zelfs in economisch uitdagende tijden zoals we die nu meemaken’, zegt Günter Gülker, directeur van de Duits-Nederlandse Handelskamer (DNHK ) in Den Haag. Voor de vierde keer op rij is China de belangrijkste internationale handelspartners van Duitsland (handelsvolume: 207,7 miljard euro). Op de derde plaats staat weer de VS (190,1 miljard euro), op de vierde plaats Frankrijk (172,7 miljard euro) en op de vijfde plaats Italië (125,2 miljard euro).
Nederland speelt opnieuw een belangrijke rol als afnemer van Duitse producten. In 2019 exporteerden Duitse bedrijven goederen ter waarde van 92 miljard euro. Daarmee staat Nederland op de vierde plaats wereldwijde.
Op de eerste plaats staat nog steeds de VS. In 2019 werd voor 118,7 miljard euro aan goederen geëxporteerd naar de Verenigde Staten. Volgens de autoriteiten van Wiesbaden waren Frankrijk en China de twee andere belangrijkste bestemmingen voor Duitse goederen.
De gevolgen van Brexit hebben merkbaar invloed op de handelsbetrekkingen met het Verenigd Koninkrijk. De export naar Groot-Brittannië daalde tot 78,7 miljard euro – een minpunt van 4,2 procent.
Economische kansen
Met betrekking tot de belangrijkste toeleveringslanden voor de Duitse economie neemt Nederland opnieuw de leidende positie in binnen Europa. Vanuit Nederland werden goederen ter waarde van 98,7 miljard euro de Bondsrepubliek ingevoerd. Alleen China presteerde beter (109,7 miljard euro). ‘Dit bewijst hoe belangrijk de handel met onze directe buren is voor beide landen’, benadrukt Gülker. ‘We kunnen hierop voortbouwen voor de toekomst en samen zorgen voor welvaart in onze beide landen.’