Voor 2021 zal de productie in de Duitse werktuigmachine-industrie naar verwachting stijgen met zes procent tot ongeveer 12,6 miljard euro. Een verbeterende economie zou de bereidheid om te investeren bevorderen. Dr. Heinz-Jürgen Prokop, voorzitter van de VDW: Na twee jaar van grote terughoudendheid, er is een inhaalslag nodig.’
Dat meldt de branchevereniging VDW (Verein Deutscher Werkzeugmaschinenfabriken). De wereldwijde inkoopmanagersindex en het Duitse Ifo-bedrijfsklimaat voor de kapitaalgoederenindustrie zijn op weg naar groei. China neemt de rol van motor van de wereldeconomie op zich. Ook de VS geven een impuls na de verkiezingsoverwinning van president Biden.
‘Een eerste vereiste voor bedrijven om weer vertrouwen te krijgen en te investeren is echter de overwinning op de coronapandemie en betrouwbare vooruitzichten over hoe de lockdown geleidelijk kan worden teruggeschroefd,’ zegt Prokop. Vooral de automobielindustrie, de grootste afnemer van werktuigmachines, profiteert van de opleving in China. Elektronica, voedselverwerking, logistiek en delen van de sector medische technologie hebben tijdens de crisis toch goede zaken gedaan. Ook in Europa zullen de investeringen naar verwachting weer stijgen na een zware terugval met tien procent. Na twee, om vele redenen zeer moeilijke jaren , heeft dit een positief effect op de werktuigmachine-industrie.
Sterke ordergroei
Oxford Economics, de prognosepartner van de VDW, voorspelt een sterke ordergroei van 35 procent voor 2021. Reeds in november en december waren er aanwijzingen in die richting. In 2020 daalden de orders met dertig procent gedaald als gevolg van de coronacrisis, na een daling van dezelfde omvang een jaar eerder. Ook alle andere kerncijfers zijn in 2020 in het rood gedoken: de productie is met 31 procent gedaald , export daalde met 29 procent, binnenlandse verkoop met 33 procent. De gehoopte opwaartse beweging voor het lopende jaar begint dus vanaf een laag niveau.
In 2019 bedroeg de bezettingsgraad nog steeds meer dan 88 procent. Door het gebrek aan orders daalde het tot iets minder dan 72 procent in 2020. Dit is vergelijkbaar met het niveau van de financiële crisis in 2009. Het aantal werknemers daalde met 4,5 procent tot gemiddeld 70 000 vrouwen en mannen in 2020. ‘Echter, gekeken naar de enorme achteruitgang in de verwerkende industrie, wordt het duidelijk dat bedrijven hun goed opgeleide werknemers zo lang mogelijk willen behouden. Voor dit doel is het instrument van de arbeidstijdverkorting nog steeds nuttig en noodzakelijk,’ aldus Prokop.
Internationaal
Ondanks de grote verliezen hebben de Duitse fabrikanten het goed gedaan in de internationale competitie. Wat de productie betreft, komt de industrie op de tweede plaats na China en vóór Japan, met een aandeel van zestien procent. Wat de export betreft, blijft zij wereldkampioen met een aandeel van twintig procent, voor Japan en China. China blijft ‘s werelds grootste markt met een consumptie van achttien miljard euro en ‘s werelds grootste importeur met een invoer van 5,4 miljard euro, ondanks een dubbelcijferig verlies. In de toekomst kunnen de zaken echter moeilijker worden. ‘Nu al melden bedrijven grote prijs- en tijdsdruk van de kant van Chinese klanten,’ legt Prokop uit. Bovendien is er nog de onlangs gesloten RCEP-overeenkomst. Hierdoor wordt de concurrentie met Japan en Zuid-Korea op de Chinese markt verhevigd. Tenslotte streeft de Chinese regering naar een grotere onafhankelijkheid van de invoer van technologie, en er wordt druk gespeculeerd over de vraag of dit op middellange termijn kan worden bereikt. Veel VDW-leden hebben al in een vroeg stadium dochterondernemingen in China opgericht en blijven ze uitbreiden om onafhankelijker te zijn van de economische strategieën van de regering.