De gevolgen van de oorlog in Oekraïne zijn zichtbaar in de uitkomsten van de Koninklijke Metaalunie Economische Barometer van het MKB-metaal over het eerste kwartaal van 2022. Net als bij het uitbreken van de coronapandemie is de onzekerheid vooral terug te zien in de verwachtingen voor de komende kwartalen. Over het eerste kwartaal van dit jaar zijn de ondernemers overwegend positief. Zo is de orderportefeuille groot en blijft de zoektocht naar nieuw personeel ongekend groot.
Begin dit jaar leek de Nederlandse economie na alle coronaperikelen in rustiger vaarwater te komen. Aan dat vooruitzicht kwam abrupt een einde toen Rusland op 24 februari Oekraïne binnenviel. De Oekraïense bevolking is slachtoffer geworden van een humanitaire tragedie. Dat naast dit verschrikkelijke leed er door deze oorlog ook economische consequenties zijn voor de wereldwijde economieën in het algemeen en de Nederlandse in het bijzonder, mag inmiddels helder zijn. De Russische inval heeft immers direct gevolgen op de toch al stijgende grondstof- en energieprijzen. En omdat Rusland en Oekraïne belangrijke leveranciers zijn van onder andere nikkel en aluminium, is er onzekerheid in de markt over de levertijden en de beschikbaarheid van deze materialen.
Ondanks alle onzekerheid heeft het MKB-metaal een heel redelijk eerste kwartaal achter de rug als het gaat om de binnenlandse orderpositie. Vooral veel bedrijven die toeleveren aan de bouw, als ook de metaalwarenbedrijven, geven aan dat de orderpositie in het eerste kwartaal van dit jaar is toegenomen. Voor het hele MKB-metaal geldt, net als in het vierde kwartaal van 2021, dat bij 15% van de bedrijven de orderpositie is afgenomen, terwijl deze bij 30% van de bedrijven is toegenomen. De waardering van de binnenlandse orderpositie is ten opzichte van de vorige kwartalen verder afgenomen. Per saldo geeft nu bijna een kwart van de bedrijven aan tevreden te zijn over de orderpositie binnenland. In het vierde kwartaal van 2021 was dit een derde, het derde kwartaal nog de helft van de respondenten.
De verwachtingen ten aanzien van de binnenlandse orderpositie voor het tweede kwartaal van 2022 zijn gematigd te noemen. Een kwart van de bedrijven verwacht een toename van de orderpositie binnenland, terwijl 20% verwacht dat deze gaat afnemen. Overigens waren de verwachtingen in het vorige kwartaal ook al veel gematigder dan de drie kwartalen ervoor. De gemiddelde orderportefeuille in weken is in het eerste kwartaal van 2022 toegenomen met bijna twee weken ten opzichte van het vorige kwartaal en bedraagt nu gemiddeld bijna 13 weken. Dit is afgezet tegen de afgelopen jaren hoog.
Van de respondenten geeft de helft aan te exporteren, 8% van de exporterende bedrijven exporteert tot 10% van hun omzet en 42% exporteert meer dan 10% van de omzet. Van de laatste categorie exporteurs is het exportaandeel van de omzet gemiddeld 45%. Sinds het begin van de coronapandemie groeit de buitenlandse orderpositie minder hard dan de binnenlandse. In het eerste kwartaal is het voor het eerst dat de buitenlandse orderpositie wat sterker groeide dan de binnenlandse orderpositie. 35% van de exporterende ondernemers geeft aan een grotere orderpositie te hebben dan in het vorige kwartaal, terwijl 15% aangeeft dat deze juist kleiner is. De waardering van de orderpositie buitenland komt overeen met die van het binnenland. 42% van de exporterende ondernemers is tevreden over de orderpositie, terwijl 13% ontevreden is. Anders dan in het vorige kwartaal zijn de verwachtingen voor het tweede kwartaal neutraal; net zoveel ondernemers verwachten een toename als een afname van de buitenlandse orderpositie.
Als gevolg van de stijgende materiaalprijzen in 2021, verhoogde de helft van de bedrijven hun verkoopprijzen in de laatste drie kwartalen van 2021. Na het uitbreken van de oorlog in Oekraïne is dit aandeel gestegen tot ruim 80% van de respondenten. Van de toeleveranciers aan de bouw, de onderhoudsbedrijven en de metaalwarenbedrijven verhoogde bijna alle ondernemers hun verkoopprijzen. Maar deze prijsverhoging is voor 42% van de respondenten niet voldoende om de gestegen grondstofprijzen geheel te compenseren. Van de verspanende bedrijven, de machinebouwers en de oppervlaktebehandelaars geeft bijna de helft van de ondernemers aan dat dit de gestegen kosten niet volledig dekt.
Bij de respondenten van deze Economische Barometer werken gemiddeld 25 medewerkers, ongeveer 23 medewerkers met een vast contract en ruim 2 met een flexibel contract. Ook in het eerste kwartaal van dit jaar zijn er, net als voorgaande kwartalen, weer net iets meer bedrijven met meer vast personeel in dienst dan er bedrijven zijn waarbij minder mensen in dienst zijn. Voor het ingeleend personeel geldt dat het aantal bedrijven met meer flexibel personeel net zo groot is als het aantal bedrijven dat minder flexibel personeel in dienst heeft. Het aandeel bedrijven met vacatures is met 57% erg hoog en ligt weer hoger dan in voorliggende kwartalen. Gemiddeld hebben deze bedrijven 2,8 vacatures openstaan. Afgezet tegen alle medewerkers hebben de respondenten gemiddeld voor 6,5% van het personeelsbestand aan vacatures openstaan. Het is heel lang geleden dat dit percentage zo hoog was. Geen van de sectoren verwacht alle openstaande vacatures het komende halfjaar in te vullen.
Het bedrijfsresultaat is ten opzichte van het vorige kwartaal bij relatief veel bedrijven afgenomen (28%), terwijl dit bij maar 17% is toegenomen. De afname van het bedrijfsresultaat betekent nog niet dat er meer bedrijven verlieslatend zijn. Net als in het derde kwartaal geeft twee derde deel van de respondenten aan winst te maken. Het aandeel bedrijven dat verlies maakt is net geen 10%. Dit gaat echter niet op voor de aan de bouw toeleverende bedrijven. Relatief veel bedrijven maken hier verlies. Mogelijk is de oorzaak hiervoor dat er verkoopprijzen voor langere termijn zijn afgegeven, waarvoor later materiaal tegen een hogere prijs is ingekocht.
De waardering van het bedrijfsresultaat is in het eerste kwartaal ten opzichte van het vorige kwartaal afgenomen. 45% procent van de bedrijven is tevreden met het gerealiseerde bedrijfsresultaat in het eerste kwartaal (was 57%), terwijl 6% aangeeft daar ontevreden over te zijn. Het voor het tweede kwartaal te verwachten bedrijfsresultaat wordt net als in het vorige kwartaal voorzichtig ingeschat. 27% van de bedrijven verwacht een verbetering, terwijl 18% van de respondenten een verslechtering verwacht.
Alle perikelen rondom Oekraïne maken dat de lange termijnverwachting onzekerder wordt. Dit is direct terug te zien in de verwachte investeringen in het machinepark. Het afgelopen jaar klom dit cijfer weer nadat het na het uitbreken van corona ver weg was gezakt. In het eerste kwartaal van 2022 neemt de investeringsbereidheid echter weer af. Een derde deel van de bedrijven verwacht het komende halfjaar minder te gaan investeren, terwijl maar 16% verwacht juist meer te gaan investeren. Overigens ligt dit cijfer onder de verspaners net andersom, daar verwacht een derde van de bedrijven het komende halfjaar juist meer te gaan investeren.
Het gebruik van robots in fabrieken over de hele wereld blijft in hoog tempo doorgaan:…
Het aantal vacatures nam in het derde kwartaal af met vijfduizend en het aantal werklozen…
De Koninklijke Marine staat voor de uitdaging om zijn vloot te onderhouden, waar die zich…
Soms sta je raar te kijken. Op een gewone dinsdagochtend zei mijn secretaresse dat ze…
Uit onderzoek van Reichelt Elektronik blijkt dat ruim 45 procent van de bedrijven van plan is binnen…
Jörg Machines, fabrikant van plaatbewerkingsmachines, opent in februari 2025 opnieuw haar deuren voor een exclusieve…