In de grond-, water- en wegenbouw nam de orderportefeuille in juni toe met drie tiende maand naar 6,5 maanden. De werkvoorraad steeg in de grond- en waterbouw met vier tiende maand het sterkst en kwam hiermee uit op 6,8 maanden. In de wegenbouw nam de orderportefeuille met twee tiende maand toe naar 6,2 maanden.
Dit blijkt uit de conjunctuurmeting in de bouwnijverheid van juli 2014 van het Economisch Instituut voor de Bouw.
De orderportefeuille in de burgerlijke en utiliteitsbouw nam met een tiende maand toe naar 6,3 maanden. Deze toename kwam geheel voor rekening van de woningbouw: de werkvoorraad nam hier met een tiende maand toe naar 6,5 maanden, terwijl deze in de utiliteitsbouw met 6,0 maanden gelijk bleef. Na de sterke stijging in mei liet de orderportefeuille in de totale bouw in juni een verdere toename zien. De werkvoorraad steeg per saldo met een tiende maand naar 6,3 maanden.
Zes van de tien bedrijven in de bouw geven aan geen stagnatie in onderhanden werk te ondervinden. Een derde van de bouwbedrijven ondervindt stagnatie als gevolg van onvoldoende orders. Ruim de helft van de bedrijven beoordeelt hun huidige orderpositie als normaal, terwijl vier van de tien bedrijven deze als klein beoordelen. Ongeveer driekwart van de bedrijven verwacht dat het personeelsbestand niet in omvang verandert. Ruim negen van de tien bouwbedrijven verwachten geen verandering van hun prijzen.
De meting wordt uitgevoerd in opdracht van de Europese Commissie. Aan de conjunctuurmeting verlenen ruim vierhonderd hoofdaannemingsbedrijven met meer dan tien personeelsleden hun medewerking.