Eindelijk is er een doorbraak in het dossier van het Europees octrooi. Dat maakt het mogelijk om in de toekomst in 25 van de 27 Europese lidstaten een eenduidig octrooi aan te vragen. Enkel voor Italië en Spanje moet men nog een apart octrooi aanvragen, want die landen doen niet mee.
Benoît Battistelli, president van de European Patent Office (EPO) juicht het besluit van 29 juni toe. De voorbije Europese top heeft het dossier gedeblokkeerd, na enkele jaren onenigheid over waar de zetel van het Europees Octrooihof gevestigd zou worden. Dat wordt dus Parijs, met afdelingen in Londen, München en enkele andere steden.
Goekopere bescherming uitvindingen
Het belang van deze Europese octrooibescherming mag niet onderschat worden. Hierdoor wordt het voor mkb gemakkelijker en goedkoper om hun uitvindingen te beschermen binnen Europa. Het octrooi moet voor mkb’ers een hefboom zijn om te investeren in onderzoek en ontwikkeling. Want met dit juridisch bescherminstrument wordt innovatie in het mkb aanzienlijk vergemakkelijkt.
Het is ook financieel goed nieuws voor het mkb. Die betaalden zich voordien blauw aan octrooiaanvragen in de verschillende Europese lidstaten. Het Belgische Unizo (de unie van zelfstandige ondernemrs) geeft het voorbeeld van Marc Dulst, die 3,5 jaar onderzoek deed naar een nieuwe bewaartechniek voor wijn na het openen van de fles. De octrooiaanvraag voor de VS kostte hem ongeveer 11.000 euro. In Europa kostten elf nationale octrooien hem 33.000 euro, alleen al aan vertaalkosten. De aanvraag van een octrooi voor 25 Europese lidstaten zal dus in elk geval een heleboel kosten besparen, ook voor kleinere bedrijven.