Europese normen voor formaldehyde en plaatmaterialen herzien

Foto van: De redactie
Geplaatst door De redactie

Twee Europese normen voor het bepalen van de formaldehyde-emissie uit plaatmaterialen worden herzien. Formaldehyde kan al in zwakke concentraties irritaties en ontstekingen van de ogen, de luchtwegen en de huid veroorzaken.

NEN-EN 120 beschrijft een extractiemethode, de zogenoemde perforatormethode, waarmee het formaldehydegehalte van ongelamineerde en onafgewerkte houtachtige plaatmaterialen kan worden bepaald.

NEN-EN 717-2 beschrijft een procedure voor bepaling van de versnelde formaldehyde-afgifte met gebruik van gasanalyse. De methode is bruikbaar voor houtachtige plaatmaterialen, vloerbedekking, schuimen en folies en producten van gelamineerd hout.

Detectielimiet

Bij de herziening van beide normen zijn zowel de detectielimieten verbeterd als de reproduceerbaarheid van de methoden bij platen met een laag formaldehydegehalte. In de Europese normcommissie CEN/TC 351 wordt gewerkt aan horizontale bepalingsmethoden voor de emissie van onder andere formaldehyde. Bij de validatie daarvan wordt de correlatie met deze ‘verticale’ methoden meegenomen.

Belanghebbenden kunnen tot 3 maart 2012 commentaar indienen op de normontwerpen. Commentaarformulieren zijn op te vragen bij Inge van Schie, telefoon (015) 2 690 165 of e-mail.