De Europese Commissie heeft het belang van de Europese maakindustrie onderstreept. Eurocommissaris Tajani maakte tijdens de presentatie van het plan ‘For a European Industrial Renaissance’ duidelijk dat er economische groei van de industrie moet komen en benadrukte dat krachtig Europees industriebeleid noodzaak is om de concurrentiekracht te versterken.
FME-voorzitter Ineke Dezentjé Hamming-Bluemink is verheugd dat Brussel onderschrijft dat de industrie cruciaal is voor de EU: ‘Zonder industrie geen Europa. De verdienkracht van Europa ligt in een sterke innoverende en exporterende industrie. Kijk alleen al naar de Nederlandse technologische industrie, meer dan 60 procent van de omzet wordt in het buitenland gerealiseerd.’
Leven van Europa
Nederland leeft van Europa. De Nederlandse industrie exporteert jaarlijks 180 miljard euro; bijna een derde van wat we in Nederland met z’n allen verdienen. Ruim twee derde van die export gaat naar Europese landen. Nederland heeft dus baat bij een gezond Europa en een bloeiende Europese industrie.
Chemische stoffen
Een krachtig industriebeleid betekent volgens Dezentjé dat Europa ervoor moet zorgen dat ze de industrie niet in de weg zit. ‘Er zijn bijvoorbeeld regels bedacht voor het gebruik van chemische stoffen en daarin is de EU doorgeschoten. Zo wordt geen verschil gemaakt tussen weekmakers in een fietszadel of in een babyspeen. Regel dat wat nodig is en laat het daarbij. FME heeft vorig jaar in Brussel een duidelijk signaal rond die chemische stoffen afgegeven met als resultaat dat we nu in gesprek zijn om de regelgeving aan te passen: realistisch en haalbaar.’
Faillissement Aldel
Daarnaast moet er volgens de FME-voorzitter een echte Europese energiemarkt komen. ‘In alle landen moeten dezelfde prijzen worden gehanteerd, zonder verstorende overheidssubsidies. Het recente faillissement van Aldel (door grote prijsverschillen tussen Duitsland en NL) maakte dit pijnlijk duidelijk. We kunnen de energie-intensieve industrie alleen voor Europa behouden als we een goede Europese energiemarkt hebben.’
Als het aan Dezentjé ligt, beperkt Brussel zich tot zaken die echt Europees moeten worden geregeld. zoals financiering van innovatie, zorgen voor een gelijk speelveld voor bedrijven, sluiten van handelsakkoorden met bijvoorbeeld de VS. ‘Maar Europa moet zich niet bemoeien met zaken die beter door nationale overheden geregeld kunnen worden. Ik denk dan bijvoorbeeld aan Arbeidsmarkt & Onderwijs. Dat moet dicht bij de bedrijven en dus ver weg van Brussel worden geregeld.’