FME stelt dat de energieprijzen in te Nederland voor zowel huishoudens als het bedrijfsleven te hoog zijn. Dit is slecht voor het concurrentievermogen en dit moet worden opgelost zodat Nederland zijn industrie niet verliest, aldus de ondernemersorganisatie.

Grootverbruikers, de industrie en ook veel mkb-bedrijven betalen twee maal zoveel voor elektriciteit als in Duitsland en drie maal zoveel als in Frankrijk. Onlangs bevestigde het IBO (Interdepartementaal Beleidsonderzoek) het grote verschil tussen de prijzen in Nederland en omringende landen, waarbij zij aangeeft dat als er geen maatregelen worden genomen deze prijzen significant en structureel zullen stijgen.
Theo Henrar, voorzitter FME: ‘De kosten voor de versterking van het elektriciteitsnet, essentieel voor de verduurzaming en het verminderen van afhankelijkheden, zullen bijna tweehonderd miljard euro bedragen. Als dit direct wordt doorbelast aan de gebruikers dan zullen de netwerkkosten voor huishoudens met honderden euro’s stijgen en voor het bedrijfsleven loopt dat in de miljoenen, over een periode van vijftien jaar. Noch de huishoudens, noch de energie-intensieve industrie kunnen dit behappen en dit zal leiden tot de-industrialisatie. Het uitstellen van actie is geen optie. Er moeten nu maatregelen worden genomen.’
Te hoge energiekosten
FME herkent zich in een aantal punten van het rapport en roept het kabinet op om:
- De kosten van investeringen in het netwerk worden nu direct door netbeheerders zoals TenneT en Enexis doorbelast naar de Nederlandse huishoudens en bedrijven. Dat automatisme is niet houdbaar. Het is van de gekke dat de Nederlandse gebruiker opdraait voor een netwerk dat ook voor een belangrijk deel voor Duitsland en België wordt gebouwd. Deze manier van financiering leidt tot exorbitant hoge energiekosten voor huishoudens en de Nederlandse industrie. Dit kan vermeden worden als de noodzakelijke investeringen uitgesmeerd worden over de volle levensduur van de infrastructuur. Zo is het gasnetwerk in de jaren ’60 ook gefinancierd. TenneT kan zich slimmer financieren en dit met behulp van de overheid zodanig regelen dat de tarieven op termijn terugverdiend worden. In Duitsland is deze constructie gebruikelijk en wordt dit grotendeels gefinancierd uit een investeringsbank;
- De indirecte kosten compensatie (IKC-regeling) voor een Europees gelijk speelveld weer structureel in te voeren;
- Een alternatief te vinden voor de volume correctie regeling op netwerktarieven (de voormalige VCR-regeling), die in Nederland is afgeschaft maar verder in heel Noord-West Europa wordt toegepast;
- De nationale CO2-heffing af te schaffen; vanuit het hoofdlijnenakkoord geen nationale koppen op Europees beleid, en door netcongestie is het voor veel bedrijven niet mogelijk te elektrificeren;
- De energiebelasting te verlagen tot het Europees gemiddelde.