FNV Metaal is een enquête gestart over werktijden onder werknemers, leden en niet-leden, in de Metalektro (grootmetaal) sector.
Omdat de vakbond signaleert dat er zeer flexibele werktijden zijn is zeggenschap van mensen belangrijk. FNV Metaal wil een goede foto maken van roosters, overwerk, urenbanken en diverse werkpatronen. Dat is nodig om tijdens de cao-onderhandelingen wensen en knelpunten zo goed mogelijk in nieuwe cao afspraken om te zetten. Op 24 maart starten de cao onderhandelingen voor de nieuwe cao Metalektro, waarin werktijden zeker aan de orde zullen komen. De voorstellen vanuit de werknemers zijn vastgesteld en deze week naar de FME (werkgeversorganisatie voor de Metalektro) gegaan.
Jos Brocken, landelijk bestuurder FNV Metaal: ‘Wij hebben de laatste paar maanden onder leden en niet-leden opgehaald wat er anders moet op het gebied van werken in de metaal. Daarbij wezen veel metaalwerknemers op het belang van modernisering van de werktijden, om werk en zorg goed te combineren en beter te kunnen herstellen van veel voorkomende zware arbeid. Daarom willen we nog beter in kaart krijgen wat er speelt op zeggenschap over eigen tijd en roepen we om de enquête in te vullen.’
Volgens Brocken wilen metaalwerknemers in ieder geval sociale vernieuwing. Dat betekent meer invloed van werknemers op andere werkpatronen en meer werkweken waarin vier dagen wordt gewerkt. Maatregelen om ouderen gezond aan het werk te houden en jongeren tot vakman te ontwikkelen. Daarnaast afschaffing van de te lage jeugdlonen en voor iedereen 3 procent koopkracht erbij. Zodat jongeren straks gewoon zin hebben om in de metaal te gaan werken.’ FNV Metaal wil meer zekerheid over werk en inkomen, minder flex en opruimen van constructies die de cao ontduiken; meer echte banen dus.
Duitsland
In Duitsland zijn er afspraken gemaakt met onder andere een vooruitgang van 3,4 procent koopkracht en maatregelen voor jong en oud. Het gaat goed in de grootmetaal in Nederland. Brocken: ‘Het zou een boost aan de economie kunnen geven als de FME het aandurft om met ons een doorbraak te leveren in de koopkracht crisis en vernieuwende afspraken maakt over investering in vakmanschap. In Duitsland kan het, dus hier ook.’