De mega-order van 1 miljard euro voor scheepsbouwer IHC Merwede stuit op een tekort aan vaklieden in Nederland. Dat zei IHC directeur Bert van der Sluis afgelopen week op de voorpagina van het AD. FNV Metaal ziet hierin een schril contrast met het cao conflict in de metaal, loonsverhoging zou de oplossing zijn. Ineke Dezentjé Hamming-Bluemink van FME is het daar niet mee eens en vindt het een schande dat Nederland niet beschikt over de vakkrachten als gevolg van een verkeerd opgeleide beroepsbevolking.
IHC Merwede gaat zes schepen bouwen voor de Braziliaanse olie-industrie. Het gaat om zogeheten pijpenleggers, die door het Braziliaanse staatsoliebedrijf Petrobas zullen worden ingezet voor de ontwikkeling van olievelden voor de kust van Brazilië. Alle schepen worden gebouwd op de IHC-werf in Krimpen aan den IJssel en dat levert 4.000 manjaren werk op. IHC heeft dus 300 extra vakmensen nodig.
Geen gouden bergen
Jos Brocken, bestuurder FNV Metaal: ‘Wat is een beter bewijs dat de metaalwerkgevers helemaal de weg kwijt zijn om met de vakbonden een conflict aan te gaan over de cao’s in de sector? En dan gaat het niet alleen om de aantrekkelijkheid van de sector door een fatsoenlijke loonsverhoging. FNV Metaal vraagt samen met CNV Vakmensen, De Unie en de VHP een loonsverhoging van 2,5 procent. Dat zijn geen gouden bergen. Een tekort aan mensen en geen prijs betalen voor de schaarste? Dat is volstrekt ongeloofwaardig.’
Aantrekkelijk zijn voor jongeren
De vakbond wil dat er meer oog is voor perspectief voor jongeren. Er is een veel grotere behoefte aan instroom van jongeren, dan er worden opgeleid voor de techniek. Brocken: ‘Vervolgens willen de werkgevers de goedkope jongerenschalen niet afschaffen voor een normale beloning op grond van functie en ervaring. De FME heeft zelfs voorgesteld om de baangarantie te schrappen voor jongeren die hun BBL-diploma halen.’
Gelijk loon
Het werk dat voortkomt uit de order gaat volgens IHC Merwede voornamelijk naar een paar honderd technici uit Polen en Roemenië. Volgens FNV Metaal is de inzet van buitenlandse werknemers, dikwijls via een ketenconstructie van onderaannemers, niet alleen ingegeven door een gebrek aan belangstelling van geschikte kandidaten dichtbij het werk. De ervaringen in bijvoorbeeld de Eemshaven wijzen erop dat de buitenlandse collega’s vaak onderbetaald worden en wetten en cao met voeten worden getreden. Zo zijn ze goedkoper dan bonafide bedrijven in Nederland. Ook dat is een cruciaal onderdeel van het cao conflict in de metaal. Brocken: ‘Als er mensen uit het buitenland hier komen werken, dan moeten zij krijgen waar zij recht op hebben, gelijk loon bij gelijk werk, anders ontstaat er verdringing en een race naar het putje.’
Vakmanschap nodig
Ineke Dezentjé Hamming-Bluemink spreekt er in haar column op de FME website schande van de negatieve reacties op de mogelijk nieuwe buitenlandse werknemers van IHC: ‘Het merendeel van de driehonderd extra technici die IHC nodig heeft, zal uit Oost-Europa worden gehaald. In enkele media wordt er schande van gesproken, de teneur is ‘buitenlanders pikken onze banen in.’ Dat maakt me kwaad. Het klopt: slechts een kwart van die vacatures zal door Nederlanders worden vervuld. Maar niet omdat die banen door buitenlanders worden ingepikt, maar omdat we in Nederland niet over de vakmensen beschikken die nodig zijn voor de bouw van deze geavanceerde schepen. IHC zit, net als veel andere bedrijven in de technologische industrie, al jaren te springen om gespecialiseerde lassers, machinebankwerkers en andere technici op mbo- en hbo-niveau. Die zijn nauwelijks te vinden. IHC en vele andere bedrijven kunnen niet anders dan ze uit het buitenland halen, uit landen waar technische opleidingen wél populair zijn, waar men zich wél realiseert dat je als technicus altijd een goed belegde boterham kunt verdienen. Want dat is wat IHC nodig heeft om die prachtige order te kunnen uitvoeren: vakmanschap.’
Opleiden voor de bijstand
‘Een bedrijf met mooie opdrachten heeft de keus: of de in Nederland niet beschikbare arbeidskrachten hier naartoe halen of het bedrijf verplaatsen naar landen waar die benodigde technici wél beschikbaar zijn. Willen we de economie laten groeien door werk in Nederland te houden en daarmee welvaart te behouden, dan zullen we de vakkrachten zélf moeten hebben. Hoe vaak heeft FME in de afgelopen vijf jaar om aandacht gevraagd voor het steeds schrijnender tekort aan goed gekwalificeerde technici in ons land? Hoe vaak hebben we aangedrongen op maatregelen die ervoor moeten zorgen dat meer jongeren kiezen voor een technische opleiding? Hoe vaak hebben we erop gewezen dat het een kwestie is van kiezen tussen opleiden voor een baan of voor de bijstand? Talloze malen, eindeloos hebben we de boodschap herhaald.’
Schande
‘Er is wel resultaat behaald. Zo hebben zich twintig procent méér studenten ingeschreven op bèta-technische opleidingen dan vorig jaar. Belangrijker nog: het kabinet heeft erkend dat het tekort aan technici niet een probleem van de bedrijven is, maar een probleem van Nederland! Daarom is er een Techniekpact gekomen, dat hoop biedt op verbetering. Maar daarmee hebben we vandaag niet de vakmensen die we vandaag nodig hebben. Oplopende werkloosheid en vacatures die wij niet in Nederland kunnen vervullen door een verkeerd opgeleide beroepsbevolking. Dát is pas schande!’