Op ruim de helft van de Nederlandse bedrijventerreinen is extra afname van elektriciteit niet mogelijk door een gebrek aan capaciteit. Bij ruim drie op de tien locaties is voorlopig geen stroom beschikbaar, slecht één op de vijf locaties beschikt over voldoende elektriciteit.
Dat blijkt uit onderzoek van NVM Business en datadochter Brainbay. Hieruit blijkt ook dat vooral het mkb hard geraakt wordt door de beperkingen van het energienet. Daarnaast blijkt het steeds lastiger om geschikte en duurzame locaties voor bedrijfsruimtes te vinden. Dit terwijl bedrijventerreinen juist van groot belang zijn voor de economie, zo bieden zij bijvoorbeeld werk aan dertig procent van de beroepsbevolking en dragen ze voor veertig procent bij aan het Nederlandse bbp. Deze combinatie van energie- en ruimtegebrek belemmert de groei en innovatie binnen het bedrijfsleven, waardoor de cruciale rol van het mkb als groeimotor van de economie in gevaar komt.
Wachtlijst
De wachtlijst voor nieuwe aansluitingen stapelt zich op. In februari stonden er 9400 aanvragen in de wacht. In juli vorig jaar waren dat er nog 6000. Bedrijven moeten in sommige regio’s tot zes of zeven jaar wachten op een aansluiting. Slechts vijf procent van de bedrijventerreinen heeft nog voldoende transportcapaciteit beschikbaar, mogelijkheden om stroom bij bedrijven te krijgen. Daardoor komen uitbreidingsplannen van bedrijven en nieuwbouwprojecten op de tocht te staan. De problemen zijn het grootst in Noord-Brabant, Gelderland en Limburg. Daar is op meer dan negentig procent van de bedrijventerreinen geen nieuwe elektriciteitscapaciteit beschikbaar. Alleen in delen van Zuid-Holland, Friesland en Flevoland is er nog enige beschikbaarheid van stroom.
‘Koninklijke Metaalunie herkent de in het artikel genoemde ontwikkeling en deelt de zorgen’, reageert Gerard Wyfker, beleidssecretaris Metaalunie. ‘Ruim twintig procent van de leden, ondernemers in de MKB-maakindustrie, geeft aan problemen te ondervinden door de congestie op het elektriciteitsnet. Dat gaat niet alleen ten koste van de individuele groeipotentie van ondernemers. Het zet ook de collectieve toegevoegde waarde voor de Nederlandse economie onder druk. Het oplossingstempo moet veel hoger. Nog te vaak leggen netbeheerders de bal enkel en alleen bij de ondernemer om geduld en creativiteit te betrachten. Vervolgens weten ze de ondernemer bij de minste of geringste overschrijding te vinden met dreigend geformuleerde brieven. Metaalunie denkt mee met haar leden, wij informeren ze via bijeenkomsten, onze dienstverlening en op www.metaalunie.nl over oplossingsrichtingen en de intensieve lobby die wij voeren op dit onderwerp.’
Tekort aan bouwkavels
Uit het rapport blijkt verder dat de bedrijfsruimtemarkt voor veel uitdagingen staat. Beperkte capaciteit op het stroomnet en een tekort aan bouwkavels remmen investeringen en leggen nieuwbouwprojecten stil. Dit heeft geleid tot een daling in de opname van grote bedrijfsruimtes, terwijl de vraag naar kleinere panden onder het mkb onverminderd hoog blijft. Het aanbod aan beschikbare bedrijfsruimtes is in het eerste kwartaal van 2024 echter met twaalf procent gestegen, vooral door economische terugval in de industrie, handel en bouw.
Irene Flotman, voorzitter van NVM Business, roept het nieuwe kabinet op tot een overkoepelende aanpak om de groei van bedrijven te ondersteunen. ‘Bedrijventerreinen hebben een grote potentie als het gaat om de urgente vraagstukken van vandaag, zoals verduurzaming en de leefbaarheid van steden. We roepen het nieuwe kabinet daarom op om evenwichtige keuzes te maken in de beschikbare ruimte’, benadrukt Flotman. ‘Daarnaast is het belangrijk dat bedrijven worden gestimuleerd om te verduurzamen. Netcongestie zorgt voor een versnelling in het vinden van oplossingen. Energy hubs zijn hiervan een goed voorbeeld. In zo’n hub combineren bedrijven de opwekking, opslag en een slim gebruik van het elektriciteitsnet om pieken in vraag en aanbod op te vangen. Deze maand is in Tholen de eerste energy hub in Nederland gerealiseerd: een voorbeeld dat ook in andere regio’s navolging zou moeten krijgen.’