De technologische industrie betaalt in Nederland meer voor elektriciteit dan in omringende landen. Daardoor verslechtert het concurrentievermogen van onze bedrijven en zullen toekomstige investeringen in een duurzame industrie buiten Nederland plaatsvinden. Dit ongelijke speelveld belemmert ook de energietransitie in Nederland.
Dat blijkt uit een rapport dat Aurora opstelde in opdracht van de Nederlandse energie-intensieve industrie. Op 14 augustus werd het rapport ‘Grid Fee Outlook for the Netherlands 2045’ aangeboden aan Sophie Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei. Het onderzoeksbureau Aurora toont de volgende zaken aan in dit rapport:
- De netwerkkosten voor elektriciteit in Nederland liggen drie keer zo hoog als twee jaar geleden.
- De netwerkkosten voor elektriciteit in omringende landen liggen circa tachtig procent lager dan in Nederland.
- Deze stijging zal tot 2045, bij gelijkblijvend beleid, onverminderd doorzetten.
Duurste jongetje
‘Het aandeel van de Europese industrie in de wereldeconomie is tussen 2001 en 2021 gedaald van 22 naar 14,5 procent’, laat FME-voorzitter Theo Henrar weten. ‘Een reden hiervoor is dat de Europese industrie voor energie significant meer betaalt dan bedrijven in Azië en de Verenigde Staten. Binnen Europa is Nederland ook nog het duurste jongetje van de klas. Daarom is actie van het kabinet hoogst noodzakelijk, anders dreigt verdere uitholling van onze industrie.’
Extreme verschillen
FME-lidbedrijf Nyrstar in Budel is een metaalproducent die volledig geëlektrificeerd is en door flexibele stroomafname een belangrijke rol kan spelen bij het balanceren van het elektriciteitsnet. General manager Henk Leendertse laat weten: ‘Dit onderzoeksrapport bevestigt en benadrukt de extreme verschillen in netwerktarieven tussen Nederland en onze buurlanden. Gecombineerd met de onzekerheid over de mogelijke voortzetting van de regeling IKC-ETS, heeft dit een ondraaglijke impact op de financiële resultaten van een geëlektrificeerd en flexibel werkend bedrijf als Nyrstar. Een duurzame toekomst voor onze 1.600 directe en indirecte medewerkers in Nederland staat op het spel, net als investeringen in verdere verduurzaming en flexibiliteit, en de binnenlandse productie van essentiële metalen voor de energietransitie.’
Compensatie torenhoge netwerkkosten
In een eerdere brief aan de minister van Klimaat en Groene Groei stelde FME al de volgende drie zaken voor om de torenhoge netwerkkosten te compenseren:
- Verleng de Compensatie Energie-intensieve Industrie (CEI) regeling tot en met 2030.
- Herstel de Volume Correctieregeling Elektriciteit (VCR) en koppel de uitbetaling hiervan aan het nemen van maatregelen voor het verlagen van netcongestie.
- Financier de benodigde investeringen voor netwerken gedeeltelijk uit collectieve middelen.
FME stelt voor om de 436 miljoen euro voor de CEI- en VCR-regelingen vanaf 2025 te financieren vanuit de ongeveer één miljard euro die Nederland jaarlijks ontvangt van de Europese Commissie, afkomstig van de Nederlandse bedrijven die onder het Europese ETS-systeem vallen. Op deze wijze dragen CO2-belastingen van de industrie bij aan de energietransitie en herstelt het kabinet een gelijk speelveld voor de Nederlandse industrie. Alleen dan kan de Nederlandse energie-intensieve industrie op tijd en met succes verduurzamen. Dat is belangrijk voor de werkgelegenheid en het toekomstige verdienvermogen van Nederland.