ING My Industry 2030: toegevoegde waarde maakindustrie verdubbelt in 20 jaar

Foto van: De redactie
Geplaatst door De redactie

De Nederlandse maakindustrie wordt behoorlijk onderschat. Geen productieverplaatsing naar China, integendeel: de Nederlandse maakindustrie heeft groeipotentie. En flink ook.

In het Nederlandse centrum van de technologische maakindustrie, de High Tech Campus in Eindhoven, presenteerde ING in samenwerking met ASML en Brainport afgelopen donderdag het rapport My Industry 2030. In het uitgebreide onderzoek wordt twintig jaar vooruitgeblikt en gesteld dat de toegevoegde waarde van de maakindustrie door open innovatie, het delen van kennis, verbetering R&D, afspraken met overheid en imagoverbetering kan groeien van 23 miljard in 2010 naar 47 miljard euro in 2030. Volgens ING is dat een reële prognose, die gehaald kan worden door de komende twee decennia, jaarlijks één procent harder te groeien dan de afgelopen twintig jaar. Ook Peter Wennink (CFO van ASML) vindt die ambitie haalbaar en zelfs wat aan de conservatieve kant. ‘3,6 procent groei per jaar moet kunnen, dat vind ik helemaal niet zo ambitieus.’ Wennink hamert in zijn toespraak vooral op kruisbestuiving. ‘Wij moeten een open innovatiemodel hanteren en de bereidheid hebben om met elkaar te delen. Ook goede scholing is een vereiste voor een groeiende maakindustrie, het doet me pijn om te horen dat we uit de top 10 van beste wiskundelanden zijn gezakt.’

 

Overheid zonder visie

‘Het is belangrijk dat Nederland de maakindustrie behoudt’, zegt Harry Hendriks van Philips en vicevoorzitter van Brainport. ‘Om te groeien moeten wij meer investeren in kennis, kennis is onze enige grondstof hier in Nederland. We moeten opletten dat we niet alleen een dienstverlenend land worden’, aldus Hendriks. De Philips-topman doet ook zijn beklag over het gebrek aan visie, met name bij de overheid. ‘Het draait allemaal om populisme in de politiek, de neuzen moeten één kant op in plaats van dat we klagen over vakantiedagen of de AOW. Het innovatiebeleid moet consistent zijn en geen speelbal van de politiek. Ook moet de overheid leiderschap tonen door meer te investeren in publieke R&D.’ Hendriks is net als Wennink sterk voorstander van open innovatie. ‘De tijd van: ‘Hoe maakt u het? Dat zeg ik niet, want dan maakt u het ook!’, is voorbij. Willie Wortel bestaat niet meer, partijen moeten samen iets creëren.’

 

Veel belangstelling

Bert Woltheus, sectormanager industrie bij ING is medeverantwoordelijk voor My Industrie 2030. ‘ING heeft als bank belang bij dit rapport om te weten hoe de industrie zich op de lange termijn gaat ontwikkelen. Wij hopen de maakindustrie daarnaast verder te helpen door dit rapport publiek te maken.’ Woltheus is te spreken over de opkomst: ‘Er zijn bijna 200 belangstellenden, waaronder grote OEM’ers, toeleveranciers en vertegenwoordigers van organisaties als de Koninklijke Metaalunie, FME en Nevat.’