‘Materials 2013 had een geslaagde opzet volgens het bekende concept van Mikrocentrum: een interessante expositie en een goed inhoudelijk programma’, verklaart Timo van Leent de succesvolle start. Van Leent is beursmanager bij Mikrocentrum, het onafhankelijke kenniscentrum voor de industrie uit Eindhoven. Hij ziet ruimte voor groei en voor verdere verbetering van de beursopzet. ‘We willen komend jaar niet alleen focussen op de allernieuwste materialen en de wetenschappelijke ontwikkelingen daarin, maar ook kijken naar bestaande materialen en hun nieuwe toepassingen. We willen nog beter een brug slaan tussen wetenschap en praktijk.’ Ook zal er komend jaar meer aandacht zijn voor onderwerpen als oppervlakte- en verbindingstechnieken, microscopie en het bewerken van specialistische materialen. Mede op grond van deze bredere scope verwacht Van Leent in 2014 te kunnen groeien naar 1.500 bezoekers en 120 exposanten.
Ook wil Mikrocentrum het programma aantrekkelijker maken, omdat de beurs in juni door de conventionele opzet met stands wat aan de saaie kant was. Van Leent: ‘We willen Materials nog sprankelender maken. We hadden dit jaar al de materialententoonstelling, die de aandacht trok. Zo is er volgend jaar meer te zien en is er meer beleving, met meer apparaten en producten. Op de beursvloer moet het zo leuk mogelijk zijn, die uitdaging hebben we ook bij de exposanten neergelegd.’
De kanttekeningen nemen niet weg dat de partners die Mikrocentrum ondersteunden bij de organisatie zonder uitzondering positief terugkijken op de eerste materialenbeurs in nieuwe opzet.
Eddy Brinkman, voorzitter van de Bond voor Materialenkennis, zag bij de ‘goed georganiseerde’ eerste editie een brede verscheidenheid aan bezoekers. ‘Voor de Bond was het een mooi platform om ons te presenteren aan materiaalminnend Nederland. De grote kracht van deze beurs is de breedte aan onderwerpen. Bezoekers kunnen met een aantal oplossingsrichtingen voor hun materiaalprobleem weer naar huis, waarschijnlijk breder dan zij vooraf hadden gedacht.’ Brinkman kan instemmen met de grotere nadruk op bestaande materialen in 2014. ‘Natuurlijk zijn er bezoekers geïnteresseerd in een buzz-onderwerp als grafeen, maar zij zoeken toch vooral snelle oplossingen, in bestaande materialen, waar zij zelf misschien nog niet aan hadden gedacht.’
Materiaaltechnoloog Erik Schuring van ECN kan bevestigen dat bezoekers op zoek zijn naar concrete oplossingen. ‘We hebben in juni kwalitatief goede contacten kunnen leggen. Er bleek behoefte aan onze materiaalkundige expertise en dat heeft tot opdrachten geleid.’ Alle reden voor ECN om zich meteen aan te melden voor de 2014 editie, weer in Veldhoven (regio Eindhoven). ECN bouwt zijn aanwezigheid in Eindhoven verder uit door naast de activiteiten rond dunne-filmzonneceltechnologie binnen Solliance een volledige infrastructuur in te richten op gebied van materiaal- en corrosieonderzoek, vormgeving van poedermetallurgische materialen en lasertechnologie. Deze infrastructuur past goed in het ‘ecosysteem’ van de regio Eindhoven en ECN zit zo dicht bij veel bestaande klanten.
Op Materials 2014 wil ECN zich presenteren met zijn expertise van schadekarakterisering en corrosie. Dat is nodig, aldus Schuring: ‘In de beleving van veel mensen is ECN toch met name energieonderzoek, maar dit brengt vooral materiaalonderzoek met zich mee. Een belangrijke expertise die wij hierdoor hebben, is ontwerpen met en vormgeven van een breed spectrum aan materialen. Hierbij is kennis van het kunnen testen en karakteriseren noodzakelijk. Dat thema heeft ons in juni de meeste contacten opgeleverd.’ Met kennis van materialen begint alles, verklaart Schuring. Een beetje prikkelend zeg ik wel eens: ‘Als je materialen begrijpt, begrijp je de wereld. Als je weet hoe ze zich gedragen, kun je ze optimaal inzetten.’
Voor disseminatie van al die kennis is deelname aan Materials een goed middel, aldus Sybrand van der Zwaag, hoogleraar Novel Aerospace Mate-rials aan de TU Delft. Hij noemt de beurs binnen Nederland het gemakkelijkste instrument om een grote dwarsdoorsnede aan materiaalproducenten, -leveranciers en -gebruikers te benaderen. Over belangstelling voor zijn onderzoek aan self-healing materials had Van der Zwaag in ieder geval niet klagen. ‘Veel bezoekers hadden nog nooit zo’n materiaal gezien en waren er wel benieuwd naar. Ze konden bijvoorbeeld self-healing asfalt bekijken. Dat is in Delft bedacht en in co-productie met een wegenbouwer verder ontwikkeld.’ Andere toepassingen worden in het kader van het landelijke Innovatiegericht Onderzoeksprogramma (IOP) Self Healing Materials onderzocht. Zoals zelfherstellende keramische lagen voor vliegtuigturbinemotoren en zelfherstellende verven voor onder meer de automotive.
Over de verdeling van de aandacht op de beurs voor bestaande dan wel nieuwe materialen is de Delftse hoogleraar uitgesproken. ‘Natuurlijk staat de beurs voor 99% vol met bestaande materialen, maar daarnaast is goed om te laten zien wat er aankomt. Materialen zijn immers zijn niet alleen de ‘enabling’ factor voor heel veel toepassingen, maar vaak ook de begrenzer. Voor die gevallen moeten nog veel nieuwe materialen worden bedacht.’ Over nieuwe toepassingen van bestaande materialen gesproken, Van der Zwaag is gecharmeerd van het idee van het printen van ‘nieuwe’ producten uit afvalmateriaal. ‘Dat is een interessant concept.’
Daarop inhakend vindt Ardi Dortmans, programmamanager mate-riaaltechnologie bij TNO, dat 3D-printen absoluut een thema mag zijn op Materials 2014. ‘In ons onderzoek komen er in een vrij rap tempo materialen voor Additive Manufacturing (3D-printen) bij, met name metaal en keramiek. Samen met partners NLR, M2i en NanoNextNL hebben we een plan ingediend bij de topsector High Tech Systemen en Materialen voor onderzoek aan onder meer metalen voor Additive Manufacturing. Aan de ene kant gaat het om procesontwikkeling, anderzijds leven er vragen over geprinte producten die een constructieve/structurele functie hebben: wat zijn ontwerpregels, hoe lang gaan de producten mee, hoe zit het met de betrouwbaarheid? En daar komt nog een keten van vragen achteraan, die je allemaal moet beantwoorden voordat je een succesvol product hebt.’ Wat Dortmans nog mist is aandacht voor biomaterialen, bijvoorbeeld voor biomedische toepassingen. ‘Denk aan biomedische instrumentatie of geprinte implantaten.’ TNO zal zeker weer deelnemen aan Materials. Dortmans hoopt vooral op goede sprekers uit de industrie die met hun lezingen kunnen zorgen voor een balans tussen de ‘push’ vanuit de wetenschap en de vraag vanuit de industrie.
Belangstelling voor de lezingen was er op Materials 2013 zeker wel. Peter Legierse, bestuurslid van de Stichting MaterialDesign, zag dat de beursvloer tijdens lezingen een stuk leger was dan tussendoor. ‘Blijkbaar kwamen er veel mensen voor het aantrekkelijke lezingenprogramma.’ Zijn stichting promoot vooral de samenhang tussen productontwerp en materiaal. ‘Daarvan hebben we de eerste keer niet zoveel voorbeelden gezien. Wat dat betreft is het een goede zaak dat Mikrocentrum nu contact heeft gelegd met de Beroepsorganisatie Nederlandse Ontwerpers. Hopelijk gaan ontwerpers aan leveranciers vragen om materialen die bepaalde eigenschappen hebben die ze in een specifiek ontwerp willen opnemen.’
Dat vergt vaak wel een lange adem, zegt Albert Konter, manager knowledge-transfer bij het Materials Innovation Institute (M2i). ‘Materiaalinnovatie duurt tien tot vijftien jaar. Tien, twaalf jaar geleden werd er onderzoek gedaan aan hogesterktestaal – nu zie je het in gebouwen toegepast, zoals bij het in aanbouw zijnde stadskantoor in Utrecht. Bij DAF Trucks werken ze nu standaard met oppervlaktemodificering van coatings. Steeds meer bedrijven gaan over op numerieke simulatie van materiaalgedrag. Tien jaar geleden zag je dat nog niet in die mate. De uitdaging is constant om de resultaten van fundamenteel onderzoek naar toepassingen te brengen. En dat is alleen nog maar belangrijker geworden door de koppeling van het onderzoek aan de topsectoren.’ Alle reden voor M2i om op Materials 2014 te laten zien met welk onderzoek het nu bezig is. ‘We doen nu veel aan wrijving en slijtage en het modificeren van oppervlakken daarvoor. We proberen op steeds kleinere schaal goed te begrijpen wat er gebeurt en dat te vertalen naar een grotere schaal.’ Die beweging van klein naar groot, maar dan in een heel ander opzicht, hoopt een groeiend Mate-rials in 2014 ook door te maken.
Het gebruik van robots in fabrieken over de hele wereld blijft in hoog tempo doorgaan:…
Het aantal vacatures nam in het derde kwartaal af met vijfduizend en het aantal werklozen…
De Koninklijke Marine staat voor de uitdaging om zijn vloot te onderhouden, waar die zich…
Soms sta je raar te kijken. Op een gewone dinsdagochtend zei mijn secretaresse dat ze…
Uit onderzoek van Reichelt Elektronik blijkt dat ruim 45 procent van de bedrijven van plan is binnen…
Jörg Machines, fabrikant van plaatbewerkingsmachines, opent in februari 2025 opnieuw haar deuren voor een exclusieve…