FME-voorzitter Ineke Dezentjé Hamming-Bluemink en de voorzitter van de Koninklijke Metaalunie, Michaël van Straalen, verzoeken in een brief aan informateurs Henk Kamp en Wouter Bos om de verdienkracht van ons land centraal te stellen in de onderhandelingen voor een nieuw kabinetsbeleid.
Het nieuwe kabinet moet maatregelen nemen die ervoor zorgen dat de op export gerichte technische industrie voor economische groei kan blijven zorgen, zo wordt verzocht in de brief aan de informateurs.
Met de start van het topsectorenbeleid is een belangrijke stap gezet om in de huidige economisch moeilijke tijd die sectoren de ruimte te geven die in de toekomst de welvaart van Nederland moeten verzekeren. De werkgeversorganisaties in de technologische industrie en het mkb-metaal roepen VVD en PvdA op om de goede uitgangspositie van deze sectoren te vergroten. Daarvoor moet worden ingezet op: innovatie, versterking van de exportpositie, opheffen van het tekort aan bètatechnici en vermindering van regeldruk.
Innovatie
Onderzoek en innovatie zijn de kurk waarop de Nederlandse kenniseconomie drijft. Het nieuwe kabinet doet er volgens de brancheorganisaties goed aan om al in 2015 5 procent van het totale inkoopbudget van de rijksoverheid te besteden aan innovatieve duurzame oplossingen.
Verder mogen investeringen in fundamenteel bètaonderzoek niet op de lange baan worden geschoven. Ook moet nadrukkelijk aandacht blijven voor de mkb-inbreng in de topsectoren.
Export
Export is de groeimotor van de Nederlandse economie; de technische industrie levert daar een aanzienlijke bijdrage aan. Het nieuwe kabinet moet het belang van de export onderstrepen door te kiezen voor een fulltime minister van buitenlandse handel bij het ministerie van EL&I, zo oordelen FME en Metaalunie.
Voor het mkb is krachtige steun van de overheid essentieel bij het verkrijgen en behouden van een goede exportpositie. De groei zal vooral moeten komen uit opkomende markten. Om toegang tot die markten te optimaliseren moet sterk worden ingezet op het creëren van een level playing field.
Verder verzoeken FME en Metaalunie de informateurs de Nederlandse technische industrie nadrukkelijk te betrekken bij projecten in het kader van ontwikkelingssamenwerking.
Tekort technici
In 2016 zal het tekort aan technici zijn opgelopen tot 155.000, op alle niveaus. Dit is voor de technische industrie een schrikbarend perspectief. Overheid, onderwijsinstellingen en bedrijven moeten de krachten bundelen en in de hoogste versnelling om dit probleem het hoofd te kunnen bieden.
Bij invoering van het sociaal leenstelsel voor studenten moet rekening worden gehouden met de lastendruk voor studenten bètatechniek, die een langere master moeten volgen en daarmee op hogere kosten komen dan andere studenten. De sector zelf onderzoekt al de mogelijkheid van beurzen om de getroffen studenten tegemoet te kunnen komen in de hogere studiekosten.
Ook wordt verzocht om maatregelen die de instroom in arbeidsmarktrelevante studies vergroten, om ervoor te zorgen dat we mensen opleiden voor een baan en niet voor de bijstand. Te denken valt dan aan: numerus fixus en collegegelddifferentiatie.
Kennismigranten
Een groot deel van het tekort aan technici manifesteert zich op mbo-4-niveau. De huidige regels blokkeren de mogelijkheid om kennismigranten van dat niveau van buiten de EU naar Nederland te laten komen. Zolang wij niet zelf over voldoende technici op genoemd niveau beschikken en er dus geen sprake is van verdringing op de arbeidsmarkt, moeten deze belemmeringen worden weggenomen.