Dat meldt Koninklijke Metaalunie. De Economische Barometer is verdeeld in drie vraagdelen: realisatie, waardering en verwachting. De realisatie in het eerste kwartaal van 2020 ligt bijna op het niveau van een halfjaar geleden. De waardering ligt aanmerkelijk lager dan een halfjaar geleden, maar de grootste neergang wordt veroorzaakt door de verwachtingen voor het tweede kwartaal van 2020.
De jarenlange groei van de werkgelegenheid in het MKB-metaal is tot stilstand gekomen en de ontwikkeling van de orderportefeuille ligt nagenoeg op hetzelfde niveau als in de tweede helft van 2019. De export zakt wel wat terug. De verwachtingen voor het tweede kwartaal zijn op alle onderdelen dramatisch te noemen. Een kwart van de bedrijven heeft het eerste kwartaal met verlies afgesloten. De investeringsverwachtingen liggen op een bijzonder laag niveau, zelfs lager dan in 2009. Ondernemers van aan de bouw toeleverende bedrijven zijn met hun relatief lange orderportefeuilles minder negatief dan het gemiddelde in het MKB-metaal.
Ondanks het uitbreken van het coronavirus in het eerste kwartaal van 2020, zijn de cijfers vergelijkbaar met die van de tweede helft van 2019. Bij 29 procent van de bedrijven is de binnenlandse orderportefeuille afgenomen en bij 71 procent is deze gelijk gebleven of toegenomen. Dat is net zo veel als in de tweede helft van 2019. Bij 22 procent van de bedrijven is de orderportefeuille binnenland toegenomen, ook dit is vergelijkbaar met de tweede helft van 2019.
In tegenstelling tot ontwikkeling is de waardering van de binnenlandse orderportefeuille wel fors afgenomen ten opzichte van een kwartaal eerder. De waardering bereikt het niveau van start van de bankencrisis in 2009. Vijftien procent van de aan de enquête deelgenomen bedrijven is tevreden (was het vorige kwartaal 28%) en 41 procent is ontevreden (was 18%). Het aandeel ondernemers dat een betere orderpositie voor het tweede kwartaal van 2020 verwacht, is afgenomen van ongeveer een kwart in de tweede helft van 2019 naar nog slechts drie procent nu.
Maar liefst twee derde van alle ondernemers verwacht in het tweede kwartaal een slechtere orderpositie. De gemiddelde orderportefeuille in weken neemt al twee jaar geleidelijk af met een negatieve uitschieter in december 2018. In het eerste kwartaal van 2020 daalde de gemiddelde orderportefeuille van 8,5 naar 7,2 weken, een afname met vijftien procent.
Van de respondenten geeft 41 procent aan te exporteren. Tien procent exporteert tot tien procent van hun omzet en 59 procent exporteert niet. Van de bedrijven die meer dan tien procent van hun omzet exporteert, is het exportaandeel gemiddeld 42 procent. Zoals meestal reageert ook nu de orderpositie buitenland iets heftiger dan de binnenlandse orderpositie. De geringe groei van de buitenlandse orderpositie in het vierde kwartaal van 2019 is in het eerste kwartaal van 2020 omgeslagen in een krimp. Net als in het vorige kwartaal is bij ruim een kwart van de exporterende bedrijven de orderportefeuille afgenomen. Het aandeel bedrijven waarbij de portefeuille toeneemt is afgenomen van 33 procent in het vierde kwartaal naar vijftien procent nu.
Ook de waardering van de orderpositie buitenland is sterker afgenomen dan die van het binnenland. Nu is de helft van de bedrijven ontevreden over de orderpositie, tegenover een kwart eind 2019. Het aandeel exporterende ondernemers dat tevreden is over de orderpositie, is afgenomen van 36 naar elf procent. De verwachtingen voor de orderpositie buitenland zijn vergelijkbaar met die voor het binnenland. Driekwart verwacht een afname van de portefeuille terwijl slechts acht procent een groei verwacht.
Traditiegetrouw verhogen veel ondernemers aan het begin van het jaar en dus in het eerste kwartaal hun verkoopprijzen. Met de recente loonsverhogingen was het de verwachting dat dit ook begin 2020 zou plaatsvinden. Maar in tegenstelling tot andere jaren, hebben minder bedrijven hun verkoopprijzen weten te verhogen. Vijftien procent van de bedrijven heeft de verkoopprijzen in het eerste kwartaal verhoogd terwijl deze bij tien procent van de bedrijven is verlaagd. Bij de overige driekwart van de bedrijven zijn de verkoopprijzen gelijk gebleven.
Bij de respondenten van de Economische Barometer werken gemiddeld 19 fte waarvan 2,0 flexibele krachten. De verhouding inleenkrachten ligt hiermee op tien procent, rond het gemiddelde van de afgelopen jaren. Voor het eerst in zeven jaar geven net iets meer bedrijven aan dat zij minder vast personeel in dienst hebben (12%) dan er bedrijven zijn met meer personeel (11%). Onder de toeleveranciers aan de bouw geeft nog steeds een op de vijf bedrijven aan dat zij nu meer personeel in vaste dienst heeft dan eind 2019. Onder de metaalwarenbedrijven geeft zestien procent van de ondernemers aan minder personeel in vaste dienst te hebben.
Het aantal bedrijven dat vacatures heeft uitstaan, is afgenomen van veertig naar 25 procent. Dit was een jaar geleden nog bijna vijftig procent. Gemiddeld hebben deze bedrijven 1,4 vacatures openstaan. Afgezet tegen alle medewerkers hebben de bedrijven gemiddeld voor 1,9 procent van hun personeelsbestand aan vacatures openstaan. Dit was in het vorige kwartaal nog 4,8 procent. De verschillen tussen de sectoren zijn groot. Terwijl van de toeleveranciers aan de bouw nog bijna de helft van de bedrijven opzoek is naar personeel, is dat bij de las- en constructiebedrijven afgenomen tot veertien procent.
De ontwikkeling van het bedrijfsresultaat is in het eerste kwartaal afgenomen ten opzichte van dat van eind 2019. Nu geeft per saldo zeventien procent van de respondenten aan een slechter bedrijfsresultaat te hebben behaald tegen twee procent eind 2019. De waardering van het bedrijfsresultaat is in het eerste kwartaal niet veel slechter dan in het halfjaar ervoor. 45 procent van de bedrijven is tevreden terwijl veertien procent aangeeft ontevreden te zijn over het bedrijfsresultaat over het eerste kwartaal.
De verwachting van het bedrijfsresultaat voor het tweede kwartaal wordt net zo somber ingeschat als die van de orderportefeuilles. Vorig kwartaal gaf per saldo zes procent van de respondenten aan een beter bedrijfsresultaat te verwachten, nu geeft per saldo 58 procent aan een slechter bedrijfsresultaat te verwachten. Voor de ontwikkeling van de winst geldt een zelfde grote teruggang. Het aantal bedrijven dat aangeeft winst te maken ligt in het eerste kwartaal van 2020 met 44 procent fors onder de 72 procent van drie maanden eerder. Een kwart van de bedrijven geeft aan in het eerste kwartaal verlies te hebben gemaakt (was 7%). Dertig procent van de bedrijven draait quitte.
Twee derde van de respondenten verwacht het komende halfjaar minder te gaan investeren in machines, terwijl maar vier procent verwacht meer te gaan investeren. Zelfs begin 2009 waren de investeringsverwachtingen niet zo negatief als dat ze nu zijn.
De realisaties in het eerste kwartaal van 2020 liggen bijna op het niveau van het derde kwartaal van 2019. De waardering ligt aanmerkelijk lager dan een halfjaar geleden. De grootste neergang wordt veroorzaakt door de verwachtingen voor het tweede kwartaal van 2020.
Het gebruik van robots in fabrieken over de hele wereld blijft in hoog tempo doorgaan:…
Het aantal vacatures nam in het derde kwartaal af met vijfduizend en het aantal werklozen…
De Koninklijke Marine staat voor de uitdaging om zijn vloot te onderhouden, waar die zich…
Soms sta je raar te kijken. Op een gewone dinsdagochtend zei mijn secretaresse dat ze…
Uit onderzoek van Reichelt Elektronik blijkt dat ruim 45 procent van de bedrijven van plan is binnen…
Jörg Machines, fabrikant van plaatbewerkingsmachines, opent in februari 2025 opnieuw haar deuren voor een exclusieve…