Hij is niet pessimistisch, maar zeker ook nog niet overdreven optimistisch over de ontwikkelingen in de Nederlandse maakindustrie. Het eerste kwartaal hield bij veel bedrijven nog niet over. Kijk naar bijvoorbeeld de leden in de veren-branche, die vroeg cyclisch zijn. Daar was het allemaal nog geen economische hosanna. Hierbij moet ik wel direct opmerken dat het begin van het tweede kwartaal er wel beter uitziet. Richard Schuitema, manager toeleveren en uitbesteden bij Metaalunie, ziet wel vooruitgang.
‘Maar het is allemaal anders geworden. Kijk alleen maar naar de orderportefeuilles. Voor 2008 waren deze nog tussen de drie en vijf maanden gevuld. Nu ligt dit bij de meeste bedrijven tussen de drie en vijf weken. Ondernemers zijn hieraan inmiddels wel gewend, maar het betekent wel het nodige voor de processen binnen een bedrijf. Zo moet bijvoorbeeld de flexibele schil kunnen worden ingezet. Daarnaast moeten bedrijven de productieprocessen goed op orde hebben. Denk aan de inzet van onbemand produceren, denk aan het meer uren inzetten van dure productiemachines. Want het is o zo belangrijk dat je dit soort processen goed in de hand hebt omdat hierdoor simpelweg de kostprijs naar beneden kan. Ook kunnen ondernemers in overweging nemen om te gaan werken met verschoven arbeidstijden. Dit kan worden ingezet als er veel werkdruk op de organisatie ligt voor een bepaalde order. Bovendien zijn de werknemers hier in veel gevallen wel voor in.´
Stijgende lijn
‘Met een nieuw concept hebben we de stijgende lijn van vorig jaar, toen Nederland partnerland was van de Hannover Messe, kunnen doortrekken.´ Theo Koster directeur Nevat oogde tevreden op de voorlaatste dag van de Messe in 2015.
Met ruim negentig bedrijven is het Nederlandse collectief in Hal 4 groter dan ooit. ‘Hierbij komt ook nog dat we ruimte hebben gecreëerd voor ruim veertig start-ups en een innovatieplein. Dit betekent dat we naast de productiemodellen nu ook producten tonen en dat is een interessante aanvulling op de keten.’
Gekozen is voor een open ruimte waarbinnen de bedrijven zich presenteren. ‘Dit zorgt er voor dat een bedrijf, groot of klein, zich prima kan etaleren. Het is ook voor de bezoekers wat laagdrempeliger geworden, ze stappen wat sneller naar binnen.’ Koster concludeert dat bedrijven goede business contacten hebben opgedaan. ‘Wat wel van belang is dat bedrijven niet eenmalig zouden moeten deelnemen aan deze internationale industriebeurs. Vooral bij Duitse inkopers moet je je meer jaren achter elkaar laten zien.’