Met de voorzitter van de Koninklijke Metaalunie, Michaël van Straalen, kijken we terug op een bewogen maakjaar 2010. Een jaar dat behoorlijk onzeker startte, maar toch twee kwartalen lang een positieve tendens heeft behaald. In het derde kwartaal echter stokte de opgaande flow weer enigszins. En we blikken alvast vooruit naar 2011, een nieuw jaar waarin alle ondernemingen weer ‘op nul’ beginnen.
‘2011 wordt nog niet een jaar waarin de heren en dames ondernemers die actief zijn in het industriële mkb, rustig achterover kunnen gaan zitten. Nee, het wordt een jaar waarin we met zijn allen vol aan de bak moeten.’ Van Straalen is bijna vijftienhonderd dagen voorzitter van Nederlands grootste ondernemersorganisatie voor het midden- en kleinbedrijf in de metaal. De ruim dertienduizend leden hebben samen een omzet van 20 miljard euro en bieden werkgelegenheid aan ruim 150 duizend mensen.
Goede eerste helft
Beginnend met een resumé over 2010 stelt de Metaalunie-voorzitter vast dat het jaar behoorlijk uitdagend is begonnen. ‘Na toch een teleurstellend 2009 betekende het nieuwe jaar voor vele ondernemingen een jaar vol nieuwe kansen. Het was ook buitengewoon prettig om te kunnen constateren dat het de eerste helft van dit jaar voor vele bedrijven economisch gezien weer de goede kant op ging. En dat hadden we toch met zijn allen wel even nodig na een heftig 2009. En, zo blijkt ook uit de meest recente cijfers van de Metaalunie Barometer, de eerste twee kwartalen van 2010 zijn door de bank genomen goed verlopen. Nu zien we, in het derde kwartaal, echter toch weer enige stagnatie of afvlakking van deze groeiende lijn.’
Mondiale export
De afvlakking wijt Van Straalen onder andere aan het achterblijven van de mondiale export. ‘De lagere koers van de dollar tegenover de hoge stand van de euro maakt het voor bijvoorbeeld de Verenigde Staten aantrekkelijker om meer in eigen land te produceren. Dit is voor bepaalde sectoren financieel interessant geworden. Het uitbesteden naar en in Europese landen is hierdoor voor Amerika duurder geworden. Binnen Azië zie je dat door de valuta politiek – het laag houden van de eigen munt – de groei van de eigen binnenlandse producerende bedrijven doortrekt. De import neemt af en daardoor verzwakt onze exportpositie naar landen buiten de Europese Unie.’
Forse klappen
Hij vervolgt: ‘Verder zitten de bouw en de toeleverende sectoren nog steeds in de hoek waar forse klappen vallen. ‘De woningbouw, utiliteitsbouw en de renovatie komen niet los. De woningbouwverenigingen hebben onvoldoende vermogen om renovaties te plegen en daarnaast worden weinig huurwoningen verkocht. Met het verkopen van huurwoningen kunnen deze verenigingen oudere panden renoveren. Maar dit wil nog niet vlotten. Wel zijn er diverse gemeentes die voor 2011 en 2012 hebben vastgesteld dat er nieuwbouw noodzakelijk wordt en dus moet komen, maar dat moeten we eerst nog maar eens zien gebeuren.’ Van Straalen betreurt het dat de Nederlandse overheid de bouwsector tijdens de crisis onvoldoende heeft ondersteund. ‘Kijk naar onze oosterburen. De Duitse regering heeft tijdens de kredietcrisis de bouwsector wel financieel geholpen. De diverse maatregelen hebben goed uitgepakt en nu zit de bouwsector in Duitsland weer in de lift. En deze daadkracht hebben we in Nederland toch node gemist. De inzet van de overheid in de Nederlandse economie was, na de val van het kabinet, duidelijk wat minder. Ook door de lange periode waarin de formatie uiteindelijk het licht zag, bleven injecties voor de economie uit of waren mijns inziens te mager. Het is geen excuus, maar wel een logisch gevolg van.’
Onder druk
Met enige ongerustheid ziet Van Straalen de maakindustrie in 2011. ‘We moeten zoals gezegd, vol aan de bak. Door de eerder genoemde oorzaken van het afvlakken van de omzet in diverse markten, komt hoe je het ook wendt of keert de export onder druk te staan. Dit geldt ook zeker voor 2011. Maar aan de andere kant staat de teller op 1 januari 2011 weer op nul. Dit betekent dat de winstgevendheid binnen het bedrijf weer gerealiseerd moet worden. Er zullen zich wederom kansen aandienen.’ Van Straalen gaat ervan uit dat de positie van de klant steeds essentiëler gaat worden. ‘De klant is het centrale aspect en kijk eens als ondernemer wie de klanten van je klanten zijn, en welke positie zij bekleden in de totale keten. Maak hiervan eens een analyse en probeer bijdragen te leveren aan de gevraagde producten. Het maakt in mijn optiek niet uit of je het hier hebt over halffabricaten of over eindproducten. Het draait om de toegevoegde waarde. Het alleen produceren van simpele eenheden als bijvoorbeeld een ‘lepeltje’, maakt een onderneming niet onderscheidend. Genereer je toegevoegde waarde aan de producten, dan maak je veel meer kans om spekkoper te zijn en vooral te blijven. Hiervoor is ongetwijfeld enige vorm van samenwerking nodig. Maar ook voor samenwerking geldt dat de betrokken ondernemingen er vierkant achter moeten staan. Aan halfbakken afspraken binnen samenwerkingsverbanden heb je niets. Wees in het gehele proces transparant en innovatief. Op het vlak van engineering, innovatie en productontwikkeling. Steek de koppen bij elkaar en word onderscheidend. Zorg er in elk geval voor dat de opdrachtgevers, de OEM’ers, niet meer zonder deze expertise kunnen. Bedrijven die deze transitie niet kunnen of willen maken, zullen het zwaar krijgen. Het is dus blijven investeren in je bedrijf.’ De maakindustrie blijft belangrijk voor Nederland, weet Van Straalen. ‘De ondernemers mogen zich weleens meer bewust worden van de positie die zij innemen. Hiermee denk ik bijvoorbeeld aan de uitstraling, het ‘staan’ voor je bedrijf. Immers, zonder industrie zou er in Nederland weinig van de dienstensector overblijven.’
In kracht toenemen
Continuïteit, flexibiliteit, innovatiekracht. Dit zijn drie elementen die in kracht binnen de Nederlandse maakbedrijven moeten toenemen. Van Straalen is en blijft van mening dat bedrijven moeten blijven investeren in innovatie. ‘Bedrijven in Nederland moeten laten zien dat ze bij de top van de wereld willen en kunnen horen. Het innovatiebeleid in ons land heeft hiervoor ook diverse subsidiemogelijkheden. Denk aan de WSBO, IPC en de vouchers. De overheid heeft deze mogelijkheden verruimd en samen met Metaalunie, Agentschap NL en Syntens zijn er organisaties voldoende die de ondernemers hierbij kunnen ondersteunen. Het faciliteren hierbij is een van de taken van deze organisaties, maak hier dan ook gebruik van.’ Hierbij stipt Van Straalen nog even aan dat ook bedrijven die moeite hebben met zaken als Arbo en Personeel & Organisatie ondersteuning kunnen krijgen van Nederlands op één na grootste ondernemersorganisatie. ‘Maak hiervan gebruik, daar zijn we voor.’