De metallurgische industrie ziet pas in 2014 een verbetering in de vooruitzichten. Gedreven door de neergang in veel van de traditionele afzetmarkten (bouw, verpakkingen en energietransport- en distributie) opereren veel metallurgische bedrijven steeds meer in afzetmarkten gericht op andere toepassingen.
De werkgevers in de metallurgische industrie willen ondanks de voortdurende recessie hun technisch geschoold personeel graag behouden, maar zoeken een oplossing gezien de sterk wisselende bezettingsgraad. Wim Hamers, voorzitter van de VNMI: ‘Dé recessiemaatregel is er niet. Duidelijk is wel dat de basismetaalbedrijven een meedenkende en besluitvaardige overheid en vakbond nodig blijven hebben, óók waar het gaat om flexibilisering van de arbeidsmarkt. Op haar beurt doet de sector alles om haar productiviteit en concurrentiekracht te bevorderen.’
Tot eind dit jaar verwacht de metallurgische industrie een neergang van de bezettingsgraad, alhoewel de werkvoorraad marginaal hoger is dan vorig jaar rond deze tijd. Veel werkgevers zijn somber. Toch wordt de productie niet teruggebracht, om een zo hoog mogelijke bezettingsgraad te behouden en de productiekosten te minimaliseren. Hamers: ‘Er is een duidelijke link tussen het recente sociaal akkoord van werkgevers en vakbonden en de inzet van de werkgevers bij de komende CAO Metalektro onderhandelingen. Flexibilisering van de arbeid staat hoog op de agenda.’
Meer uitkomsten van de VNMI enquête onder haar lidbedrijven.