Nationaal Metaal Congres: ‘Focus op orderdoorstroom en reductieverspilling’

Foto van: De redactie
Geplaatst door De redactie

‘Omstellen moet topsport zijn bij toeleveranciers. ’Bert Tuinzaad van TNO Arbeidsproductiviteit liet er tijdens het Nationaal Metaal Congres geen gras over groeien: ‘Voor een snelle en wendbare maakindustrie moeten bedrijven sterker focussen op orderdoorstroom en reductieverspilling.’

Tuinzaad, senior consultant manufacturing innovation bij TNO, was één van de sprekers die vorige week in 1931 Congrescentrum zijn visie gaf op het thema van het congres: winst maken met kleine series. ‘De doorstroom van orders en reductieverspilling, van orderverwerking tot expeditie, zijn de twee hoofdthema’s voor de maakindustrie om sneller en wendbaarder te worden’, aldus Tuinzaad, die met TNO arbeidsproductiviteitstrajecten uitvoert in de speciaal machinebouw, apparatenbouw, instrumenten en onderdelen en constructie.

Orderdoorlooptijd

‘Ga nu eens fysiek op je product zitten en vraag jezelf de hele orderdoorlooptijd af: wordt er aan mij gewerkt? Wij merken in de praktijk dat dit in 75 procent van de gevallen niet zo is. Driekwart is dus wachttijd.’ En Tuinzaad merkt op dat dit niet alleen voor de toehoorders in ‘s-Hertogenbosch geldt, maar ook voor hun toeleveranciers. ‘Het is daarom belangrijk kritisch te kijken naar het hele orderproces. Waarom wacht een order op allerlei plekken? Maatregelen om de orderdoorstroom te verbeteren kunnen zijn: betere afstemming tussen afdelingen, reductie van tussentijdse wachttijden, dosering van uitgifte van orders, een slimmere productie-layout, slimmer omstellen, minder orders tegelijk produceren of minder regellast. Omstellen moet bijvoorbeeld topsport zijn bij toeleveranciers.’ 

Minder verrassingen

Het voorkomt volgens Tuinzaad, zoals hij dat noemt, de ‘voortschrijdende openbaring van verrassingen’: iets begint in het voortraject en de productie krijgt het uiteindelijk op zijn bord. Dat kun je dus voorkomen door kritisch te kijken naar je eigen orderdoorstroom en die van je toeleveranciers. Tuinzaad: ‘We hebben het over snel en wendbaar. Uiteindelijk geldt natuurlijk: je bent zelf zo flexibel als dat je toeleveranciers zijn.’