De export van goederen van Nederlandse makelij naar het Verenigd Koninkrijk was 14,5 miljard euro in de eerste tien maanden van 2020. Dat is 17 procent minder dan vorig jaar in deze periode. De totale export van in Nederland gefabriceerde goederen daalde in dezelfde periode met 10 procent.
Dit blijkt uit nieuwe voorlopige cijfers van het CBS. Het Verenigd Koninkrijk is na Duitsland en België de derde exportbestemming van goederen van Nederlandse makelij.
In de periode januari tot en met oktober 2015, het jaar voor het Brexitreferendum, was de goederenexport van Nederlandse makelij naar het Verenigd Koninkrijk 15,7 miljard euro. Deze goederenstroom had een aandeel in de totale export van 7,8 procent. Vijf jaar later is dit belang afgenomen tot 6,8 procent.
In 2018 verdiende Nederland aan iedere euro goederenexport van eigen makelij 51 cent. Goederen die Nederland wel exporteert maar grotendeels niet in ons land vervaardigt (wederuitvoer) leverden per euro gemiddeld 14 cent op.
IJzer en staal
Van de acht grootste exportcategorieën in 2015 is het exportaandeel van ijzer en staal het sterkst afgenomen. Vijf jaar geleden was dit aandeel ruim negen procent. Daarmee was het Verenigd Koninkrijk de tweede exportbestemming voor deze producten. Nu staat het Verenigd Koninkrijk met de export van in Nederland vervaardigd ijzer en staal op plaats acht met een aandeel van ruim vier procent.