Nederlandse maakindustrie ambitieus: groeien door meer te exporteren

Foto van: De redactie
Geplaatst door De redactie

De Nederlandse maakindustrie is ambitieus. Driekwart van de bedrijven die groeiplannen heeft, wil deze groei in het buitenland realiseren. Dat blijkt uit een onderzoek door ING, waarvan de resultaten tijdens de opening van Techni-Show en ESEF 2014 bekend worden gemaakt. Innoveren en samenwerken zijn noodzakelijk om de groeiambities te verwezenlijken, zegt professor Ben Dankbaar. Alleen met innovatie kan Nederland exportmarkten veroveren en het hoge welvaartsniveau in stand houden.

Positieve signalen alom aan de vooravond van de twee belangrijkste beurzen voor de Nederlandse maakindustrie, Techni-Show en ESEF. Beide beurzen vinden ook dit jaar gelijktijdig plaats, van 11 tot en met 14 maart in de Jaarbeurs in Utrecht. Jurjen Witteveen, economisch onderzoeker bij ING, ziet de toekomst voor de maakindustrie positief in. ING heeft in samenwerking met VNU Exhibitions onderzoek gedaan naar de groeiambities van de sector. Waar willen de ondernemingen de komende vijf jaar naar toe? Groeien in het buitenland blijkt bij driekwart van de bedrijven de belangrijkste ambitie te zijn, licht Jurjen Witteveen een tipje van de sluier op. Vooral de export naar Europa moet weer toenemen; de helft van de ondervraagde bedrijven heeft eveneens groeiplannen in Azië. “Vergeet echter niet dat veel Nederlandse producten via bijvoorbeeld export naar Duitsland, uiteindelijk toch in Azië terecht komen”, zegt Bert Woltheus, sectormanager Industrie bij ING. “De Duitse exportproducten sluiten beter aan op de wereldmarkt dan de Nederlandse. Maar als toeleverancier van de grote Duitse fabrikanten profiteren Nederlandse bedrijven wel mee van de groei van de wereldeconomie.” En in tal van nichesectoren, zoals machinebouw, agrarische machines, foodprocessing en water zijn de Nederlandse bedrijven goed gepositioneerd. Ook al zijn het niet altijd multinationals die bij het grote publiek bekend zijn, met hun hoge kennisniveau onderscheiden de Nederlandse spelers zich wereldwijd. Overigens zien 100 van de meer dan 300 bedrijven die aan het onderzoek hebben meegedaan, zichzelf als een eindfabrikant of OEM’er.

Weer investeren

De bedrijven geven in het onderzoek aan extra te gaan investeren om hun groeiambities te verwezenlijken. Ze zijn van plan hun bestedingen aan sales, R&D en het kennisniveau van hun medewerkers op te voeren én hun machinepark uit te breiden. Arnold Koning, sectormanager Industrie bij ING: “Als je wilt exporteren, dan moet je een product maken met een hoge toegevoegde waarde. Het samenwerkingsmodel dat je in Nederland, met name in de Brainportregio ziet, kan dan uitstekend werken.” Hij noemt als voorbeeld het initiatief van Additive Industries in Eindhoven, waar toeleveranciers gezamenlijk aan de slag gaan met het 3D printen van metalen componenten. “Door de kennis te delen, kunnen ze veel accelereren met deze nieuwe technologie.” Samenwerken is de juiste weg vindt ook professor Ben Dankbaar. Hij is emeritus hoogleraar innovatiemanagement aan de Radboud Universiteit Nijmegen en ziet in de kleinschaligheid van de Nederlandse industrie niet alleen een zwakte, maar ook een sterkte. “De Nederlandse maakindustrie heeft een bijzondere structuur: enkele hele grote en heel veel kleintjes. Het voordeel van snel en onbureaucratisch communiceren moeten we uitbuiten. Vergelijk die relatief kleine maakbedrijven met ZZP’ers. Die werken samen als ze een grote klus kunnen krijgen. Ook in de industrie zie je bedrijven steeds meer samenwerken.” Daarnaast ziet hij dat bedrijven zoals een VDL Groep en Aalbers Industries een modus hebben gevonden om veel kleine bedrijven in één verband te laten opereren.

Innoveren en produceren

De Nederlandse industrie heeft toekomst, beklemtoont Ben Dankbaar. Na enige decennia van uitbesteding en offshoring, zitten we nu in een periode van stabilisatie van de internationale arbeidsverdeling. Dat komt enerzijds door stijgende loonkosten in lage lonen landen en de vaststelling dat kosten van het verplaatsen van productie stelselmatig te laag zijn ingeschat. Anderzijds komen bedrijven tot de conclusie dat succesvol innoveren vereist dat je kennis van het productieproces inbrengt. “Wie door innoveren concurrerend wil blijven, moet zorgen voor integratie van bedenken, ontwikkelen, maken en verkopen.” Precies wat het beurzen duo Techni-Show en ESEF toont: productietechnologie en slimme toeleveranciers die innovatieve producten maken voor wereldmarkten.

De uitkomsten van het ING-onderzoek naar de ambities van de Nederlandse maakindustrie, worden op dinsdag 11 maart tijdens de opening van ESEF en Techni-Show gepresenteerd door Annerie Vreugdenhil, directeur zakelijk bij ING. Ook professor Ben Dankbaar spreekt tijdens dit evenement. Het ING-rapport is vanaf de eerste beursdag op de websites http://www.esef.nl/ en http://www.technishow.nl/ beschikbaar.