De Nederlandse maakindustrie dreigt achterop te raken in de vierde industriële revolutie. Die conclusie trekt adviesbureau PwC onder andere na het bezoek aan de Hannover Messe.
De investeringsplannen voor het ‘Internet of Things’ zijn extreem ambitieus, vooral die van de koplopers in de huidige revolutie. Een onderzoek van PwC onder meer dan 2.000 bedrijven in 26 landen laat zien dat de investeringen in Industrie 4.0 tot 2020 meer dan 900 miljard dollar per jaar bedragen. Nederland blijft echter ver verwijderd van zijn eigen doelstelling om in 2020 2,5 procent van zijn bbp aan onderzoek en ontwikkeling (R&D) te besteden. Dat streven hield al een afzwakking in ten opzichte van de Europese richtlijn van 3 procent, een ‘correctie’ voor het feit dat de R&D-intensieve maakindustrie een minder grote bijdrage aan de Nederlandse economie levert dan kennelijk minder R&D-intensieve sectoren als handel en landbouw.
Overschatting in Nederland
Op basis van deze cijfers en met de indrukken van de Hannover Messe nog op het netvlies, valt niet aan de conclusie te ontkomen dat Nederland de boot aan het missen is. Uit de resultaten van de honderd Nederlandse bedrijven in het onderzoek door PwC blijkt evenmin dat de betekenis van Industrie 4.0 op waarde wordt geschat, laat staan een ambitie om daarin voorop te lopen. De indruk ontstaat, en gesprekken met boegbeelden van de Nederlandse maakindustrie bevestigen PwC hierin, dat we in Nederland overschatten hoe ver we gevorderd zijn met het digitaliseren van onze maakindustrie, terwijl we onderschatten wat de kansen zijn die Industrie 4.0 biedt.
Digitale cultuur
Natuurlijk zijn er obstakels te overwinnen bij zo’n ingrijpende transformatie. Het bouwen van een ‘digitale cultuur’ — het besef dat de maakindustrie in rap tempo verandert en dat daarom nieuwe kennis, vaardigheden, organisatievormen nodig zijn — vergt tijd. Het maken van een sluitende businesscase voor investeringen in het Internet of Things is lastig nu er nog veel onzekerheden bestaan.
Maar die obstakels zijn te overwinnen, en het antwoord op de vraag of er al geld valt te verdienen in de industriële revolutie is een volmondig ja.
Bedrijven moeten een scherpe visie op hun toekomstige positie in Industrie 4.0 ontwikkelen. Bedenk hoe het verdienmodel, het product- en dienstenaanbod, de organisatiestructuur en de relaties met klanten en leveranciers moeten veranderen onder invloed van digitalisering. Ga vervolgens pionieren: investeer in proefprojecten om nieuwe technologieën onder de knie te krijgen, in het digitaliseren van bedrijfsprocessen en in nieuwe samenwerkingsverbanden met klanten, leveranciers, kenniscentra of start-ups. Zorg dat er kennis op het gebied van data-analyse in huis is.
De vruchten van de nieuwe industriële revolutie worden vooral geplukt door de koplopers, de ‘first movers’. De Nederlandse maakindustrie heeft de potentie om bij die kopgroep te zitten. Daarvoor moeten de ambities ten aanzien van Industrie 4.0 én de bijbehorende investeringen alleen wel worden opgevoerd.