De Nederlandse industrie produceerde in het tweede kwartaal van 2023 9,5 procent minder dan een jaar eerder. Daarmee was Nederland na Estland het land met de sterkste afname van de productie binnen de Europese Unie, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek.
De Deense industrie nam met 11,2 procent het sterkst toe in vergelijking met het tweede kwartaal van 2022. Gemiddeld nam de productie van de industrie in de Europese Unie af met 0,2 procent. Dat blijkt uit cijfers van Eurostat.
De sterke afname van de productie van de industrie in Nederland ten opzichte van Europa komt voor een groot deel door een daling in de machine-industrie en de chemische industrie. In Denemarken produceerde vooral de farmaceutische industrie meer.
Nederlandse productie ondanks daling nog steeds hoger dan voor corona
Na de coronadip in 2020 herstelde de Nederlandse industrie vrij snel en bleef groeien tot het tweede kwartaal van 2022. In buurlanden was er daarentegen in enkele kwartalen sprake van een daling. Vanaf het tweede kwartaal van 2022 nam de productie van de Nederlandse industrie sneller af dan in de buurlanden.
In tegenstelling tot Nederland en België, produceert Duitsland nog steeds minder dan voor de coronapandemie. De grote Duitse transportindustrie is hiervoor een belangrijke oorzaak, maar in bijna alle branches blijft de Duitse productie achter bij die van Nederland en België.
Nederlandse producenten minder negatief dan EU-gemiddelde
Ondanks de daling van de productie zijn Nederlandse industriële producenten minder negatief dan die in buurlanden en het gemiddelde van de Europese Unie, zoals berekend volgens de Europese methode. Het Nederlandse producentenvertrouwen laat sinds maart dit jaar wel een dalende trend zien. Het producentenvertrouwen in Duitsland en België ligt onder het gemiddelde van de Europese Unie.