De industrie krijgt het zwaarder voor zijn kiezen. Dat blijkt uit de NEVI Purchasing Managers’ Index (PMI) van april, die uitkwam op 48,2, aanzienlijk lager dan de nul-groei waarde van 50,0, aldus het redactionele commentaar van prof dr Arjan van Weele, NEVI hoogleraar Inkoopmanagement TU Eindhoven. De 48,2 is echter wel hoger dan de 48,0 van maart.
‘Onze industrie kampt nu al bijna 1,5 jaar (enkele korte oplevingen uitgezonderd) met teruglopende omzetten. Oorzaak: de inzakkende binnenlandse vraag. Consumenten en bedrijven houden de hand op de knip, investeren nauwelijks in duurzame consumptiegoederen en machines. Financiering van bedrijfsactiviteiten vormt steeds meer een probleem. Daarom gaan bedrijven pas produceren als er concrete opdrachten zijn. Binnenlands lijkt iedereen op iedereen te wachten.
Export
Volgens Van Weele is de export tot op heden de motor geweest van de industrie. ‘Maar die verliest nu ook aan kracht, nu de export order index op 50,0 is uitgekomen. Onze industrie heeft dringend behoefte aan perspectief (op welke industriële technologieën en sectoren moeten we ons als land richten?), maar dat perspectief is er onvoldoende. Dus is het voor ondernemers wachten op betere tijden.’
Maar komen die betere tijden er aan?, vraagt Van Weele zich af. ‘Niet op korte termijn. Voorraden en personeelsbestanden worden nog steeds afgebouwd. Werktijdverkorting wordt aangevraagd. Niettemin zijn inkoopprijzen van grondstoffen sterk aan het zakken. Deze worden op dit moment, als gevolg van de moordende concurrentie en overcapaciteit, direct doorvertaald in lagere verkoopprijzen. Dat zal nog enige maanden door moeten gaan voordat er enig marktherstel zal plaatsvinden. Tot die tijd moet de industrie knokken voor elke order.’