De NEVI PMI daalde in juli naar 58,0, het laagste niveau in veertien maanden. Desondanks was de groei in juli nog steeds fors en lag deze ruim boven het onderzoeksgemiddelde op lange termijn.
‘Los van de protectionistische acties van Trump, lijkt er ook door andere factoren geleidelijk aan een kentering te komen in het economisch sentiment. Niet alleen in de Eurozone waar de indicatoren voor het economisch vertrouwen, het ondernemersklimaat en de industrie deze maand lagere waarden registreerden. Maar ook in Nederland waar het producentenvertrouwen zakte van een waarde van 9,8 naar een waarde van 6,3 in juli. Het sentiment in de industrie is zeker nog positief, maar heeft de laatste maanden toch aan kracht ingeboet’, zegt prof dr. Arjan van Weele, NEVI hoogleraar Inkoopmanagement aan de TU Eindhoven in zijn reactie op de Nevi PMI .
Droom
Van Weelé vraagt zich vervolgens af of dit is terug te zien in de NEVI Purchasing Managers Index. Hij beantwoord deze vraag aan de hand van de sterk verbeterde rapportage van Markit (die dit onderzoek in verschillende landen, wereldwijd uitvoert). ‘Voor inkopers en economen is het nieuwe NEVI PMI format een droom omdat indices completer zijn en veel duidelijker worden geordend. De NEVI PMI kwam in juli uit op een waarde van 58,0 (een PMI waarde >50 geeft aan dat de bedrijvigheid in de industrie is toegenomen, een waarde <50 het tegenovergestelde). En is daarmee lager dan die van juni (60,1). Het is de laagste toeneming van de afgelopen twee jaar. De conclusie is duidelijk: de groeicijfers van de industrie zijn aan het afvlakken. Maar ook: de groei ligt nog boven het langjarige gemiddelde van 52,6 (sinds maart 2000).'
Grondstoffen
‘Wat is er aan de hand? Twee observaties zijn: de groei van de vraag naar industriële producten zowel uit binnen- als buitenland neemt af. En: er is sprake van forse prijsstijgingen van grondstoffen en componenten, die ook steeds lastiger verkrijgbaar zijn. Voorbeelden: de prijzen van aardolie gerelateerde producten zijn in een jaar tijd met ongeveer 40 procent gestegen. Daarnaast doet de droogte in West Europa zich inmiddels in enkele industrieën voelen. Een voorbeeld is de bierindustrie: prijzen van gemoute gerst liggen sinds mei twee derde hoger. Daarnaast is het lastig voor bierbrouwerijen de benodigde volumes aan bierflesjes geleverd te krijgen. Veranderingen in de vraag en hogere inkoopprijzen zien we terug in een lagere NEVI PMI. Niettemin is de orderpijplijn van de industrie op dit moment goed gevuld en kent men een goede bezettingsgraad van het productieapparaat. De vooruitzichten voor dit jaar zijn zonder meer goed. Voor de middellange termijn is het advies de NEVI PMI goed te volgen’, besluit Van Weele.’
Nieuwe orders
Het aantal nieuwe orders steeg voor de negenentwintigste maand op rij, maar wel was dit de kleinste stijging in eenentwintig maanden. Het aantal export orders steeg in de kleinste mate in drie maanden. De hoeveelheid onvoltooid of nog niet uitgevoerd werk steeg voor de twaalfde maand op rij. De productie nam wederom toe, al was de toename deze maand de kleinste sinds september 2016.
De groei van de werkgelegenheid was voor de vijfde achtereenvolgende maand minder groot dan de maand ervoor en het kleinst in elf maanden. Desondanks was de groei nog steeds aanzienlijk.
De levertijden namen opnieuw toe, zij het in de geringste mate tot nu toe in 2018. De inkoopprijsinflatie was de hoogste in zes maanden en de verkoopprijzen werden fors verhoogd.
De toekomstverwachtingen bleven in juli zeer positief. Bovendien was dit optimisme voor het eerst sinds januari groter dan de maand ervoor.
Ook in de branches ging het de afgelopen maand wat minder dan in de maand juni 2018. De branche Plaatbewerking eindigde op 62 (juni: 73,3), Verspaning 59,2 (juni: 67,10) en Productietechnologie 61 (juni: 62,7). Zie ook de grafiek.