November stelde de Nederlandse producenten opnieuw voor grote uitdagingen. De laatste gegevens van Nevi PMI® laten zien dat teruggang enigszins groter was dan de maand ervoor. De verminderde vraag bleef het grootste probleem, waarbij zowel de totale als de buitenlandse verkoop scherp daalde. De productievereisten bij de Nederlandse fabrieken waren daarom lager.
Omdat de bedrijven hun buffervoorraden wilden verkleinen, werd er in november fors minder ingekocht en in voorraad gehouden. De voorraadreductie was het grootst in dertien jaar (samen met augustus 2023). Ondanks de kleinere vraag liep de kosteninflatie in november op. De panelleden maakten melding van oplopende druk vanuit verschillende richtingen. Hoewel de Nederlandse producenten meer vertrouwen in de toekomst hadden dan vorige maand, bleef het optimisme historisch gezien laag.
De Nevi PMI® voor de Nederlandse productiesector is een samengestelde indicator die met één cijfer de stand van zaken in de productiesector weergeeft. De samenstelling is gebaseerd op indicatoren voor nieuwe orders, productieomvang, werkgelegenheid, levertijden en voorraad ingekochte materialen.
Het hoofdcijfer van de PMI daalde licht van 47.0 in oktober naar 46.6 in november, wat duidt op de moeilijkste bedrijfsomstandigheden tot dusver in 2024. Wel hadden in november alleen de deelindexen voor de voorraad ingekochte materialen en werkgelegenheid een negatief effect op het hoofdcijfer.
In de hele Nederlandse productiesector bleef de vraag zwak. De orderportefeuilles liepen snel terug, waarbij vooral de producenten van investeringsgoederen een scherpe afname meldden.
Ook bij de buitenlandse verkoop waren de omstandigheden in november problematisch. De afname van het aantal nieuwe exportorders was fors. De panelleden wijten dit aan terughoudendheid bij Europese klanten en toegenomen concurrentie.
De productie bleef halverwege het laatste kwartaal van 2024 ondertussen in matig tempo afnemen, zodat de huidige periode van verslechtering nu vijf maanden beslaat.
De gegevens van november lieten een aanhoudende daling zien in zowel de werkgelegenheid als de productieachterstanden in de Nederlandse productiesector. De mate van krimp steeg daarbij tot het hoogste niveau in respectievelijk 11 en 13 maanden.
Halverwege dit laatste kwartaal van 2024 zette de trend van voorraadvermindering door. De laatste daling in de materiaalvoorraad was niet alleen fors, maar samen met die in augustus 2023 ook de grootste in dertien jaar. De daling ging gepaard met een verdere snelle afname van de inkoop door de Nederlandse producenten.
Toch werden bij de bedrijven die wel materialen inkochten, de gemiddelde levertijden in november langer. De oorzaak hiervoor lag volgens de panelleden in een combinatie van belemmeringen bij leveranciers.
Met betrekking tot de prijzen hadden de Nederlandse producenten in november opnieuw te maken met opwaartse kostendruk. Na in oktober bijna te zijn gestagneerd, was de inkoopprijsinflatie deze maand aanzienlijk en het hoogst in drie maanden. De panelleden noemden hogere loon-, grondstof- en energiekosten als de belangrijkste factoren hiervoor. De Nederlandse producenten reageerden hierop door de kostenstijgingen in november door te berekenen in hun verkoopprijzen.
Een positiever geluid klonk in november over de productievooruitzichten voor het komende jaar. Voorspellingen van snellere groei en plannen voor het vergroten van de productiecapaciteit ondersteunden dit optimisme. In vergelijking met het langetermijngemiddelde bleef het vertrouwen echter bescheiden.
Albert Jan Swart, sectoreconoom Industrie bij ABN AMRO: ‘De industrie blijft het moeilijk hebben, mede door de hoge rente van de laatste jaren. Duitsland, onze belangrijkste handelspartner, kampt met de grootste problemen. De grote auto-industrie in het land heeft last van lagere verkopen en moordende concurrentie uit China op het vlak van elektrische auto’s. Mede daardoor verkeert ook de staalmarkt in crisis. Door de lagere autoproductie en het knappen van de vastgoedzeepbel in China is de vraag naar staal ingestort, wat de prijzen drukt. De overwinning van Donald Trump in de Verenigde Staten (VS) leidt tot onzekerheid voor het bedrijfsleven, met name voor industriële bedrijven die veel naar de VS exporteren. Herstel van de vraag is hard nodig, ook voor de Nederlandse industrie. Uit de Nevi Inkoopmanagersindex blijkt dat de orderportefeuilles slinken in het hoogste tempo in ruim een jaar. Met het relatief lage vertrouwensniveau van dit moment blijft de onzekerheid groot. Tegelijk kunnen verdere rentedalingen de vraag naar industriële producten komend jaar stimuleren.’
Het bekende Prins maakt plaats voor Elcee. Met deze fusie en rebranding zet het bedrijf…
Na ruim twee jaar stagnatie is de Nederlandse en Europese industrie nog niet boven Jan.…
Mikrocentrum, platformorganisatie voor de hightech- en maakindustrie op het gebied van kennisdeling en netwerken, lanceert…
Voor de bouw is 2024 het tweede krimpjaar op rij. Ondanks de groeiende behoefte aan…
Bedrijven die Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) gebruiken, waarbij emissies naar bodem, water en lucht kunnen…
De productie van de industrie was in 2023 bijna twintig keer hoger dan honderd jaar…