De NEVI PMI daalde in oktober naar 54,4 (55,8 in september). Dit betekent opnieuw een verbetering van de bedrijfsomstandigheden in de Nederlandse industrie, zij het minder groot dan de maand ervoor.
De groei van de productie was behoorlijk, maar wel de kleinste in drie maanden. De toeneming van de nieuwe orders was eveneens kleiner, maar nog steeds aanzienlijk. Het aantal nieuwe orders dat de Nederlandse producenten ontvingen van buitenlandse klanten steeg in oktober opnieuw en hiermee komt de huidige periode van groei op zes maanden. Deze stijging was bovendien de grootste in tweeënhalf jaar . De panelleden maakten onder meer melding van nieuwe contracten met klanten in Europa en Azië.
Werkgelegenheid
De achterstanden bij de producenten werden in oktober opnieuw kleiner. De werkgelegenheid steeg voor de tweede maand op rij. De inkoopactiviteiten bleven groeien, de toename van de hoeveelheid ingekocht materiaal was de grootste sinds april 2011. Hierdoor steeg de voorraad ingekochte materialen opnieuw, al was deze stijging beperkt. De levertijden voor ingekochte materialen werden opnieuw langer.
De inkoopprijzen stegen, maar minder hard dan vorige maand. De verkoopprijzen stegen ook, zij het minder dan de inkoopprijzen. De voorraad gereed product slonk wederom. De daling was echter gering en de kleinste sinds maart.
Groei tot ver in 29014
Nevi hoogleraar Inkoopmanagement aan de TU Eindhoven prof dr Arjan van Weele vind een index van 54,4 toch weer een mooie score. Volgens hem veroorzaakt door een sterke toeneming van orders uit zowel binnen- als buitenland. ‘Vooral fabrikanten van investeringsgoederen doen goede zaken, met name in Europa en Azië. Dit ondanks de sterke euro van dit moment. Meer orders in de pijplijn betekent hogere productievolumes, toeneming van ingekochte volumes aan grondstoffen, halffabrikaten en componenten en … een heel licht herstel van de werkgelegenheid (50,3, vorige maand 50,2). Bedrijven werven weer op beperkte schaal vakpersoneel met het oog op het werk dat men voor de komende maanden in portefeuille heeft.’
Van Weele vraagt zich af of dit allemaal gaat aanhouden en zo ja hoe lang? ‘Wie zal het zeggen? Als gevolg van de toenemende vraag stijgen inkoop- zowel als verkoopprijzen. Als deze prijsstijgingen van beperkte omvang blijven acht ik voortgaande groei van de industrie tot ver in 2014 goed mogelijk. De nog steeds oplopende levertijden wijzen op een prudent beleid van bedrijven. Eerst je opdrachten binnen hebben voordat je je vastlegt op voorraden en inkoopvolumes, zo lijkt de gedachte. Personeel pas aannemen als je een goede bezetting van je productiecapaciteit hebt. En daar ook niet te lang mee wachten want vakmensen zijn lastig te krijgen. De industrie lijkt op deze ontwikkelingen effectief te reageren. Dit alles maakt dat ik mijn rapportcijfer voor het industriële klimaat verhoog van een 6,5 naar een 6,8.’