De NEVI PMI steeg in december 2012 naar 49,6, dat is het hoogste cijfer in drie maanden, maar het betekent ook dat de industrie nog steeds krimpt.
De productieomvang bleef stabiel. Het aantal nieuwe orders was opnieuw lager, zij in de geringste mate in drie maanden. De problemen lagen weer bij de binnenlandse vraag, want de vraag uit het buitenland steeg voor de zesde maand op rij. De hoeveelheid onvoltooid of nog niet uitgevoerd werk was opnieuw kleiner. De inkoopactiviteiten namen wederom af, maar deze maand in de geringste mate in anderhalf jaar. De daling van de voorraad ingekochte materialen was de kleinste sinds maart. De levertijden werden opnieuw langer en de voorraad gereed product daalde. De werkgelegenheid bleef dalen, maar dit zwakte wel af. De inkoopprijzen stegen minder, maar nog steeds aanzienlijk. De verkoopprijzen stegen opnieuw.
Export is de motor
Prof Arjan van Weele, NEVI hoogleraar Inkoopmanagement aan de TU Eindhoven concludeert aan de hand van de index dat het geleidelijk aan steeds minder slecht gaat met onze industrie. De oorzaak ligt volgens hem aan de nog steeds toenemende exportvolumes, die nu al zes maanden als motor voor de industrie fungeren. ‘De stijgende exportvolumes zorgen voor: 1) compensatie van het nog steeds afnemende binnenlandse ordervolume (wie zegt dat Nederland zonder Europa kan…?), 2) handhaving van de huidige productievolumes waardoor onze industrie nog steeds heel aardig draait’, aldus Van Weele.
‘Maar dat geldt dan wel voor producenten van consumptie- en investeringsgoederen. Deze hebben een betere bezetting van hun machinepark dan fabrikanten van halffabricaten. Is herstel al op komst? Geenszins, getuige de nog immer forse inkoopprijsinflatie die nu al meer dan vier maanden aanhoudt en zich vertaalt in hogere verkoopprijzen. Een en ander houdt ondernemers waakzaam. Deze waakzaamheid komt tot uitdrukking in een voorzichtig voorraadbeleid en werkgelegenheidsbeleid. Waar mogelijk bouwt men arbeidsplaatsen af. Conclusie: het blijft nog even kwakkelen in Nederland. Het wachten is op het aantrekken van de binnenlandse vraag’, meent Van Weele.
Hij handhaaft een rapportcijfer van op 5,8.