Deze samenwerking is voor reeds door het NIL gecertificeerde bedrijven voor de EN-ISO 3834 prettig, het certificeren vindt immers via één instantie (één loket) plaats. Als bedrijven door het NIL gecertificeerd zijn volgens de EN-ISO 3834 (lasnorm) wordt ruimschoots voldaan aan de eisen die de EN1090 op dat gebied stelt.
IFO accepteert de EWF/IIW EN-ISO 3834 certificatie van het NIL als belangrijk onderdeel naar volledige certificering conform de EN 1090. Als bedrijven nog niet volgens deze lasnorm gecertificeerd zijn, voert het NIL het lastechnisch gedeelte van de FPC audit uit. Op deze manier is gewaarborgd dat de inspectie op de verschillende disciplines uit de EN 1090 door inhoudelijk deskundigen worden uitgevoerd. Er wordt niet alleen een checklist afgewerkt, maar ook vanuit vakinhoudelijke kennis beoordeeld of het bedrijf inderdaad het kwaliteitssysteem volgens de EN 1090 heeft toegepast.
IFO is officieel geaccrediteerd om constructiebedrijven te certificeren volgens de EN1090. Het lastechnische gedeelte neemt in de norm een belangrijke plaats in en tijdens de audit wordt daar flink op ingezoomd. De expertise op dit gebied heeft IFO zelf niet in huis, maar het NIL natuurlijk des te meer.
‘Het is logisch dat we samenwerken met de deskundigen op dit gebied,’ zegt IFO directeur Eko Burger. Aan de andere kant kan het NIL op deze manier ook het certificeringstraject voor de EN 1090 aanbieden. Vanuit deze samenwerking kunnen we elkaars diensten aanbieden aan onze klanten, aldus Henk Zandvliet, directeur van het NIL. De eindverantwoordelijkheid voor certificering van de EN 1090 blijft bij IFO, die van de EN-ISO 3834 bij het NIL.
Constructiedelen voor de bouw
Per 1 juli 2014 is het voor fabrikanten en importeurs in Europa verplicht om constructiedelen voor de bouw te voorzien van een CE merk. De CE markering mag een fabrikant zelf aanbrengen, mits voldaan wordt aan de eisen voor een kwaliteitssysteem volgens de EN 1090. Daarin wordt beschreven wat er allemaal in het FPC (Fabrication Production Controlsystem) van een fabrikant geregeld moet zijn. Dat gaat van engineering tot inkoop en van constructie tot uitbesteding. Duurzaamheid, traceerbaarheid, kwalificaties van personeel en interne controle zijn speerpunten in de norm.
Er moet veel vastgelegd- en aangetoond kunnen worden. Dat lijkt een grote administratieve belasting, maar als er al een kwaliteitssysteem is zoals bijvoorbeeld volgens ISO 9001, is er al veel geregeld. Het gaat erom dat de fabrikant zijn werkwijze conform de EN 1090 vastlegt in procedures en vervolgens deze procedures ook toepast en naleeft. Binnen die procedures moeten dan wel een aantal zaken geregeld zijn, zoals waarborging van las- en constructieberekeningen, controle van inkomende en uitgaande goederen, conservering, procescontrole en traceerbaarheid van producten. Als onderdelen van het proces uitbesteed worden moet de onderaannemer voldoen aan het FPC van de fabrikant of kunnen aantonen dat conform EN 1090 gewerkt wordt. Dat laatste kan via het behalen van een zogenaamde conformiteitsverklaring. Voor oppervlakte behandelende bedrijven kan IFO deze verklaring afgeven, na audit en goedkeur van het kwaliteitssysteem van het conserveringsbedrijf.
Instituut voor Oppervlaktetechniek – IFO
Nederlands Instituut voor Lastechniek – NIL
Tata Steel Nederland moet in het eerste kwartaal van 2025 opnieuw stevig de broekriem aanhalen.…
Met 370 deelnemers was de Precisiebeurs al in mei uitverkocht. Beursorganisator Mikrocentrum, het verbindende platform…
Het Amerikaanse SurfacePrep heeft familiebedrijf Leering uit Hengelo overgenomen. Leering, actief in straal- en oppervlaktetechniek…
Metaalbedrijf Van Schijndel Metaal en Elektrolas, beide uit Noord-Brabant, hebben een onbemande laserlascel ontwikkeld die…
Het gebruik van robots in fabrieken over de hele wereld blijft in hoog tempo doorgaan:…
Het aantal vacatures nam in het derde kwartaal af met vijfduizend en het aantal werklozen…