Ondernemers in de Nederlandse industrie waren in mei even pessimistisch als een maand eerder. Het producentenvertrouwen is met -17,3 nagenoeg onveranderd gebleven. In de voorgaande twee maanden was het vertrouwen van producenten iets opgekrabbeld.
Dit blijkt uit het conjunctuurbericht van het Bureau voor de Statistiek van dinsdag 26 mei. Het producentenvertrouwen is samengesteld uit drie deelindicatoren: de verwachte productie in de komende drie maanden, het oordeel van de ondernemers over de voorraden gereed product en het oordeel over de orderpositie.
De ondernemers in de industrie waren in mei iets somberder over de verwachte productie dan een maand eerder. Het aantal ondernemers dat een afname van de productie verwachtte was in vergelijking met april iets groter dan het aantal dat een toename voorzag. Over de voorraden gereed product waren de ondernemers wat minder somber. Het oordeel over de orderpositie bleef onverminderd slecht. Over de toekomstige ontwikkeling van de werkgelegenheid in hun branche waren de ondernemers even pessimistisch als in april. De waarde van de orderontvangsten in de afgelopen drie maanden nam verder af. De index orderpositie (de orderportefeuille uitgedrukt in maanden werk) daalde van 102,0 in april tot 100,7 in mei. Branchegegevens over het producentenvertrouwen in de industrie zijn opgenomen in de Industriemonitor op de CBS-website.