De uitbreiding van energie-infrastructuur is noodzakelijk voor het verminderen van de stikstofuitstoot door de industrie. Nieuw onderzoek laat zien dat de uitstoot van stikstof door de aanleg van die infrastructuur soms al binnen één jaar wordt ‘terugverdiend’ door verduurzaming van de industrie. De komende jaren moet door het hele land de energie-infrastructuur fors worden uitgebreid om iedereen in Nederland op tijd van stroom, warmte en waterstof te voorzien.
Het onderzoek in opdracht van het ministerie van Economische en Klimaat (EZK) biedt een belangrijke basis om de vergunningverlening en aanleg van energie-infrastructuur te kunnen versnellen. Het is één van de manieren waarop het Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK) werkt aan versnelling van de aanleg van (duurzame) energie-infrastructuurprojecten.
Stikstofonderzoek
Het onderzoeken en vergunnen van stikstofstofuitstoot is noodzakelijk, maar tijdrovend en vertraagt daardoor het aanleggen van (duurzame) energie-infrastructuur. Dat is onwenselijk omdat aanleg en uitbreiding van energie-infrastructuur essentieel is voor de verduurzaming van de industrie en de ontwikkeling van woningbouw en vervoer. Ook is het één van de oplossingen tegen het volle stroomnet.
Het onderzoek toont aan dat duurzame energie-infrastructuur noodzakelijk is voor het verminderen van stikstofuitstoot door de industrie. Een tijdelijke uitstoot van stikstof in Natura2000-gebieden door de aanleg van energie-infrastructuur, kan op korte termijn worden ‘terugverdiend’ door de vermindering van stikstokuitstoot door de industrie. Op langere termijn zorgt de aanleg van deze infrastructuur dus voor structureel minder uitstoot en daarmee een positieve impact op de omgeving. Een voorwaarde hiervoor is wel dat de verduurzamingsprojecten vanuit de industrie waar worden gemaakt. Dit onderzoek biedt een basis om de vergunningverlening bij energie-infrastructuurprojecten te versnellen. Samen met het ministerie van LNV werkt het ministerie van EZK dit de komende maanden uit.
De vertraging bij het project Porthos, waarbij CO2 wordt afgevangen en opgeslagen in lege gasvelden onder de Noordzee, is een goed voorbeeld van de impact van het stikstofprobleem op energie-infrastructuurprojecten. Daar zorgde een rechtszaak over stikstofuitstoot voor vertraging bij de vergunningverlening. Het ministerie van EZK heeft onderzoeksbureau De Essentie gevraagd de relatie tussen de energietransitie en stikstofuitstoot door de industrie te onderzoeken. Het onderzoek neemt de verduurzamingsplannen van de grote industrieclusters en de nationale energie-infrastructuur mee. Daarbij gaat het om het hoogspanningsnet van TenneT, de plekken waar windenergie van zee aan land wordt gebracht, het waterstofnetwerk van Gasunie, waterstofimport-initiatieven, productie van groene waterstof (elektrolysers), transport van duurzame grondstoffen (de Delta Rhine Corridor) en projecten om CO2 af te vangen en op te slaan (CCS).
Versnellen via het MIEK
Het onderzoek is één van de manieren waarop binnen het MIEK naar versnelling van de aanleg van energie-infrastructuur wordt gezocht. Het MIEK is het afgelopen jaar flink uitgebreid. Nationale projecten die aan het MIEK zijn toegevoegd zijn een hoogspanningskabel in Noord-Nederland, waterstofterminals in Zeeland en een warmtesysteem in Zuid-Holland. Dat betekent dat alle betrokken partijen deze projecten met voorrang uitvoeren, zodat het op tijd klaar is. Ook heeft elke provincie voor hun eigen regio een provinciaal MIEK gemaakt. Waar het MIEK startte met projecten die vooral waren gericht op de industrie, is het nu uitgebreid naar de sectoren mobiliteit, gebouwde omgeving en landbouw. Met deze doorontwikkeling is een stevige aanpak neergezet waarmee de overheid regie kan voeren op de programmering, prioritering en realisatie van de infrastructuur die we nodig hebben voor het bouwen van de nieuwe duurzame energie-infrastructuur van Nederland.
Een overzicht van alle MIEK-projecten is te vinden op energieprojectennederland.nl.