Paul Braakhuis: ‘Maakindustrie is weerbarstig’

Foto van: Rolf Elling
Geplaatst door Rolf Elling

‘Het is lastig om met een algemene uitspraak te komen als we kijken naar de ontwikkelingen in de maakindustrie in Oost-Nederland. Het is lastig omdat het heel divers is. Over het algemeen kan gezegd worden dat de bouwgerelateerde bedrijven het simpelweg niet goed doen, maar ook binnen dit segment zijn er toch ook wel enkele uitzonderingen. Wat we wel in zijn algemeenheid kunnen vaststellen, is dat bedrijven die exporteren het redelijk tot goed voor elkaar hebben. De orderportefeuille is wel veel kleiner dan in het verleden. Deze ligt nu op hooguit vier tot zes weken met een goede bezetting en daarna ruimte voor allerlei nieuwe opdrachten, terwijl dit in het verleden enkele maanden tot een half jaar was. Maar we zien dat de ondernemers hieraan inmiddels wel gewend zijn. En dat moet ook, want anders heeft dat zijn weerslag op het ondernemerschap.’

Aan het woord is Paul Braakhuis, districtsvoorzitter Koninklijke Metaalunie regio Oost. Daarnaast is hij directeur-eigenaar van Braakhuis Metaalbewerking. Hij geeft zijn visie op de maakindustrie in Oost Nederland.

 

Dichtbij de klant

‘In het Oosten hebben we relatief weinig bedrijven waaraan we als maakindustrie kunnen leveren. Kijk je bijvoorbeeld naar het Zuiden, heb je daar ASML, VDL, FEI en noem alle grote oem’ers maar op. We moeten ons dus echt inspannen om als bedrijf toegang te krijgen tot deze bedrijven. Gelukkig lukt dat natuurlijk wel, maar het gaat eenvoudiger als je dichterbij je klanten zit.’ Anderzijds zie je dat Oost-Nederland een geweldige hoeveelheid opkomende bedrijven kent, veelal spin-offs van de Universiteit Twente, waar prachtige technieken en producten worden ontwikkeld en die stuk voor stuk een belofte zijn voor een goede toekomst voor de maakindustrie in Oost-Nederland.

Grote afnemers vlakbij je bedrijf kan echter ook zijn nadelen hebben, aldus Braakhuis. Wanneer je dicht bij een klant zit en sterk vergroeit bent met de grotere oem´ers, geef je niet thuis aan andere opdrachtgevers. Een mooi voorbeeld is een aantal klanten van Braakhuis uit Brabant die bewust buiten hun eigen regio sourcen omdat ze hierdoor niet mee hoeven te ademen met ASML. Zij zeggen meer dan eens: ‘We kunnen onze opdrachten niet kwijt in de buurt als het goed gaat bij ASML, of we worden platgebeld voor werk als het er even iets minder gaat’. Het heeft dus altijd twee kanten’, vindt Braakhuis.

 

Regionale indeling

In Nederland heb je ook diverse sectoren die regionaal actief zijn. In Brabant zit veel mechatronica en elektronica. In Wageningen en omgeving wordt veel gedaan in de voedingsmiddelenindustrie en in Oost-Nederland binnen de UT Enschede is de focus gericht op mechatronica.

‘De samenwerking binnen, maar ook tussen de regio’s moet en kan nog steeds veel beter’, vindt Braakhuis. ‘En dat moet je dan niet doen met collega bedrijven, maar verticaal in de gehele keten. Zo moet en kun je je meer en beter onderscheiden.’

Ketenintegratie is het samenwerken tussen de opeenvolgende schakels binnen een organisatie of bedrijfskolom. Ook dit past prima in het plaatje van samenwerking. Hierbij neemt één partij de lead en zorgt dat de keten optimaal presteert. Om uiteindelijk tot een goed en hoogwaardig product te komen.’

 

Braakhuis krijgt steeds vaker te maken met opdrachtgevers die niet alleen willen dat ze de producten en modulen vervaardigen, maar deze ook ontwikkelen. Dit betekent dat een goede samenwerking met bedrijven die de ontwikkeling en engineering voor hun rekening nemen en bedrijven die specifieke producten en diensten kunnen leveren steeds belangrijker wordt. Je moet je eigen netwerken en ketens opzetten’, aldus Braakhuis. ‘We zien daarnaast ook dat de complexiteit van het te produceren product toeneemt.’ Braakhuis ondervindt dat zelf aan den lijve. ‘De vorig jaar aangeschafte vijfassige Hermle met palletbelading (100 pallets) zit inmiddels goed vol. We hebben de eerste vijfassige machine gekocht toen er af en toe eens vraag vanuit de markt kwam. Als de machine dan operationeel wordt, zie je dat nieuwe, maar ook bestaande klanten interesse tonen en opdrachten geven. Je moet voortdurend investeren zodat je aan de vraag van morgen kunt voldoen, aldus Braakhuis.

 

Gestage groei

Braakhuis Metaaltechniek ontwikkelt zich positief. In 2011 bedroeg de omzet 3,2 miljoen, vorig jaar steeg dit naar 3,6 en voor 2013 wordt een omzet verwacht die ligt tussen de 3,8 en 3,9 miljoen euro. ‘We groeien langzaam, maar gestaag door. Dat past in onze visie, we willen met Braakhuis toegroeien naar een hoger plan waarbij de moeilijkheidsgraad toeneemt. Dat hebben we de afgelopen jaren gedaan door het aanschaffen van bijvoorbeeld een nieuwe montagehal die voldoet aan hoogwaardige montage, een nieuwe 3D-meetmachine en voortdurende aanschaf van nieuwe machines en de laatste technieken, maar ook door het opleiden van de medewerkers. Ook zij moeten op een hoger level komen.’ En dat kan alleen door voortdurend scholing aan te bieden.