De PMI daalde in mei van 60.7 naar 60.3, het laagste niveau in acht maanden. Niettemin duidde ook dit cijfer, het op acht na hoogste sinds maart 2000, nog steeds op een forse verbetering van de bedrijfsomstandigheden.
De productie nam opnieuw flink toe, deze maand in de grootste mate sinds het recordniveau van februari. Het aantal nieuwe orders steeg wederom aanzienlijk. Hetzelfde gold voor de export orders. De groei van de werkgelegenheid was echter voor de derde maand op rij kleiner dan het recordniveau van de eerste twee maanden van 2018 en bereikte het laagste niveau in negen maanden. Toch was dit nog steeds de op negen na grootste toename ooit.
De hoeveelheid onvoltooid of nog niet uitgevoerd werk was voor de tiende maand op rij groter dan de maand ervoor. De levertijden waren opnieuw fors langer, maar deze verlenging was minder groot dan in maart en april. De inkoopprijsinflatie was de laagste in acht maanden, maar bleef één van de hoogste in zeven jaar. De verkoopprijzen stegen ook aanzienlijk, zij het in de kleinste mate in vijf maanden. De verwachtingen van de producenten bleven uitermate positief, al was dit optimisme het kleinst in dertien maanden.
Werkgelegenheid index
Er was in mei opnieuw sprake van een forse toename van de werkgelegenheid in de Nederlandse industrie. De seizoensmatig aangepaste Werkgelegenheid-index lag ruim boven de geen-veranderingsgrens van 50.0. De personeelsbestanden in de sector zijn nu al sinds maart 2015 iedere maand groter dan de maand ervoor. Deze groei was echter de kleinste in negen maanden. Er was in alle drie subsectoren sprake van een minder grote groei.
Verkoopprijs-index
De verkoopprijsinflatie in mei was de kleinste in vijf maanden, maar bleef één van de grootste van de afgelopen zeven jaar. De verkoopprijzen zijn sinds oktober 2016 iedere maand hoger dan de maand ervoor. De hoogste inflatie werd genoteerd door de subsector halffabricaten, gevolgd door de subsector investeringsgoederen.
Inkoopprijs-index
De gemiddelde inkoopprijzen stegen in mei opnieuw fors en hiermee komt de huidige periode van inflatie op eenentwintig maanden. De inflatie was iets minder hoog dan de maand ervoor en de laagste in acht maanden, maar lag opnieuw boven het onderzoeksgemiddelde op lange termijn. De gegevens voor de subsectoren lieten een minder hoge inkoopprijsinflatie zien in de subsectoren consumptiegoederen en halffabricaten.
Toelichting
Prof dr. Arjan van Weele, NEVI hoogleraar Inkoopmanagement licht toe. ‘De NEVI Purchasing Managers’ Index (PMI) laat over mei hetzelfde beeld zien als de voorgaande maanden. Het groeitempo van de Nederlandse industrie zwakt marginaal af: de NEVI PMI noteerde over mei een waarde van 60.3 ten opzichte van april 60.7. Niet noemenswaardig. Een waarde >50 geeft aan dat de industriële bedrijvigheid is toegenomen, een waarde <50 het tegenovergestelde. Ondernemers blijven gezien de goede scores van de NEVI PMI onverminderd optimistisch over het perspectief voor dit jaar. Ze hebben daar ook alle reden toe: de orderontvangst, zowel vanuit binnen- als buitenland is goed. De productiecapaciteit draait op volle toeren (productie index noteerde 59.4 ten opzichte van 58.6 vorige maand).
De enige zorgpunten zijn en blijven de toenemende levertijden van leveranciers, vooral die van halffabricaten, en de stijgende prijzen van grondstoffen en componenten. En probeer in deze tijden maar eens vakmensen te krijgen, en professionele inkopers. De vraag naar vakpersoneel is groot. De industrie en de vele sectoren die aan haar toeleveren kennen goede tijden. Reden waarom ik mijn rapportcijfer handhaaf op 8.5. De industrie gaat een mooie zomer tegemoet.’