Deze maand worden de prijzen van grondstoffen als polyethyleen (PE) en polypropyleen (PP) op de vrije spotmarkt opnieuw verhoogd. En, net als in maart al het geval was, opnieuw met ruim 10 procent. Wel vreemd, nu de prijzen van de aardolie op een zeer laag niveau blijven en nog in december 2014 voor laagterecords zorgden.
Het is deze keer dus niet in lijn met een hogere kostprijs, het heeft te maken met een tekort aan productiecapaciteit in Europa. Zoals uit bijgaande tabel blijkt zijn storingen in een aantal fabrieken opgetreden, die onverwacht tot schaarste hebben geleid. Grondstoffen als HDPE, LLDPE en in mindere mate PP en LDPE zullen op de vrije markt te maken krijgen met het gevecht om het gewenste volume. Dat dit tot hogere aankoopkosten leidt, is in de markt een bijna logisch gevolg. 95 procent van de verwerkers zijn afhankelijk van de vrije markt, van distributeurs of handelskantoren. De overige 5 procent zijn de echt grote bedrijven, met jaarverbruiken vanaf 2.500 ton, die wel 80 procent van het totale marktvolume vertegenwoordigen. Door contractuele prijsafspraken met producenten komen zij er met een prijsverhoging van circa 5 procent nog het gunstigst af, voor zover de producent het gewenste volume wil en kan leveren. Beperkende allocaties zijn nu deel van de deal, ook voor de grotere verwerkers.
Sluitingen
Zoals zo vaak is een aantal factoren van invloed op de schaarste. Niet alleen het feit dat nieuwe productie nu door de storingen minder beschikbaar komt dan gewenst.
In de afgelopen twee jaar is afscheid genomen van oudere productielocaties van HDPE In Europa. Bij elkaar 500.000 ton aan capaciteit is definitief stilgelegd, 10 procent van het totaal. Dat Europa gebruik zou maken van het groeiende aanbod uit het Midden-Oosten of het Verre Oosten leek logisch, totdat de euro/dollar-koers nadelig voor Europa uitpakte, en de prijzen hier ook nog omgerekend lager lagen dan elders in de wereld.
Handelskantoren konden zich niet vastleggen op de in dollar gevraagde prijs, zodat dit alternatief niet tot aankopen heeft geleid. Komt nog bij dat het invoerrecht met circa 3 procent vanaf 2014 door de EU is verhoogd, terwijl dat met de huidige markt conflicteert. Als gevolg van de hogere prijzen in andere continenten werden de marges voor de Europese producenten door te exporteren aantrekkelijker dan de grondstoffen in de thuismarkt te leveren. Producenten, die wisten dat schaarste geld zou opleveren.
Investeringen EU blijven uit
Deze factoren leiden tot de conclusie dat, nu in de EU geen euro meer geïnvesteerd wordt in nieuwe productielocaties, de afhankelijkheid van de nog draaiende eigen industrie groot is. De markt is nu al kwetsbaar en zal, zeker bij LLDPE, HDPE en ABS, de tol betalen voor de absolute noodzaak tot invoer. Dat betekent toenemende druk op de prijs, maar ook een grotere verantwoordelijkheid van producenten en handelskantoren voor de thuismarkt. Het afschaffen van de invoerheffing voor deze genoemde kunststof grondstoffen zou een steun in de rug van de verwerkers zijn. De al langer werkende strategie van de Europese producenten de markt kort te houden heeft goede marges opgeleverd, zelfs uitzonderlijk goede in het eerste kwartaal van dit jaar. Sommigen brengen de huidige productiestoringen in verband met deze voor hen goedwerkende strategie. Een beetje kwalijk wellicht, maar met verwijzing naar de toenemende invloed van hedgefunds als nieuwe eigenaren van productielocaties niet helemaal een wilde gedachte. Een lek kraantje kan zomaar tot een force majeure situatie leiden. Dichtdraaien of snel vervangen is een marketing overweging. Maar snel vergeten, deze wel erg negatieve benadering. Maar toch….