FME herkent de uitdagingen die het ING-rapport beschrijft: krapte op de arbeidsmarkt en druk op de productiviteitsgroei. Voor beide uitdagingen is het belangrijk dat de technologische maakindustrie het potentieel van digitale technologie ten volle benut. FME is blij dat ING concludeert dat er op dat vlak nog voldoende ruimte voor groei is.
Digitalisering van productie- en bedrijfsprocessen zal de arbeidsproductiviteit in onze sector doen groeien. ING ziet kansen in geautomatiseerde fabrieken, effectiever datagebruik en efficiënter productontwerp. ‘De benodigde digitale technologieën zijn niet noodzakelijk nieuw, maar de implementatie ervan moet nu echt de hoofdprioriteit zijn’, zegt FME en Smart Industry voorzitter Theo Henrar. ‘FME legt al lange tijd de nadruk op het belang van digitalisering. We hebben al in 2014 het Smart Industry Programma opgericht, dat bedrijven stimuleert om digitalisering te omarmen. Er zijn meer en beter opgeleide vakkrachten nodig, er moet intensiever samengewerkt worden in de keten en er moet volop geïnvesteerd worden in R&D.’
Onderscheid
ING maakt in haar rapport onderscheid tussen bedrijven van grote en minder grote omvang. Dat is terecht volgens Henrar. ‘De kansen en mogelijkheden voor technologische ontwikkelingen zijn niet hetzelfde voor alle bedrijven. Kleinere industriebedrijven hebben vaak niet de mankracht om voldoende kennis over nieuwe technologieën te ontwikkelen. Daarnaast is hun investeringskracht vaak geringer. Daarom legt FME kennisnetwerken aan, die de midden- en kleine industrie ondersteunen bij het implementeren van nieuwe technologie. En lobbyen we voor overheidssubsidies.’
Daarnaast herkent FME de ING conclusie dat de complexiteit van wet- en regelgeving een serieuze barrière is. Henrar: ‘Dit werkt kostenverhogend en doet efficiëntieverbetering elders in de bedrijfsvoering teniet. Dat moét echt anders. Ik hoop dat minister van Economische Zaken en Klimaat, Micky Adriaansens, ook hier aandacht voor zal hebben in haar industriebrief die begin juli uitkomt.’