Robots kunnen steeds meer, werken nauwkeuriger en worden zo ontworpen dat ze beter met de mens samen kunnen werken. Om ze te kunnen programmeren, en ze precies de taken te laten uitvoeren die ze moeten doen, is al lang geen kennis meer nodig van moeilijke programmeertalen. Dat bleek onlangs op de beurs Vision, robotics & motion van Mikrocentrum in Veldhoven waar tientallen leveranciers van robotica hun producten toonden.
‘Een revolutie in het besturen van robots’, zo kwalificeert sales engineer industrial automation Robbert Cornelissen van Roxy ‘zijn’ nieuwe programmeertaal voor robots. Het moet een oplossing zijn in een wereld waar we steeds meer gaan van massaproductie naar het maken van producten waarvoor de klant uit veel opties kan kiezen.
Daarbij valt bijvoorbeeld te denken aan de auto-industrie. ‘Tot nu toe had elke robot zijn eigen taal. De robot kon één specifieke taak heel goed en als je wat anders wilde, dan kostte dat veel tijd en geld. En dat terwijl het helemaal niet zo heel spannend is wat een robot doet. Eigenlijk zijn er zeven basisvaardigheden, daar is Roxy op gebaseerd. Hiermee kan iedereen met Google Blockly op een intuïtieve manier met blokken grafisch een robot programmeren. Onafhankelijk van het merk. De operator kan dus zelf op een eenvoudige wijze basisvaardigheden configureren die samen een geavanceerde taak vormen. We verwachten dat Roxy geschikt is voor 80 procent tot 90 procent van de taken. Hiermee worden industriële robots ook voor het mkb toegankelijk.’
Van twee naar één
Wat verder nu nog omslachtig werkt is dat zowel de robot geprogrammeerd moet worden, als ook de CNC-machine die aangestuurd moet worden. Deze aansturing wordt lokaal opgeslagen en er zijn ook altijd twee mensen nodig met specialistische kennis. Kuka automatisering en robots uit Houthalen bedacht er een oplossing voor. Bart Al van het bedrijf presenteerde daarvoor mxAutomation. ‘We hebben een plug in ontworpen die ervoor zorgt dat je de robot kan programmeren in de eigen omgeving van de machine. Je hebt dan nog maar één ruimte voor de opslag nodig en nog maar één programmeur. En dat is fijn in een markt waaraan een tekort is aan programmeurs voor robots, maar wel genoeg PLC-programmeurs zijn te krijgen.’
BionicCobot
Een van de ontwikkelingen is dat robots steeds beter kunnen samenwerken, de zogenoemde cobots. Festo toonde op Vision, robotics & motion als eerste in de wereld een pneumatische zevenassige robot, de BionicCobot. Het pre-prototype dat op de beurs stond was rond de 1,5 jaar oud, over een paar jaar verwacht Festo met het productiemodel op de markt te komen. Volgens Mart Moerdijk van de afdeling corporate bionic products van Festo zit er een aantal voordelen aan de pneumatische robot. ‘De robot kan beter samenwerken met mensen. Zo is deze robot heel erg stil, maar het grootste voordeel is dat je de stijfheid van de robot kan aanpassen door meer of minder druk te geven. Je kan de stijfheid bijvoorbeeld verhogen bij werkzaamheden waar een hoge nauwkeurigheid voor nodig is.’
Omdat de BionicCobot wel minder nauwkeurig is dan de reguliere cobots, verwacht Festo dat hun robot vooral wordt ingezet voor pick-and-placetoepassingen. Het bedrijf denkt de robot tegen een concurrerende prijs aan te kunnen gaan bieden. ‘De robot zit mechanisch gezien heel simpel in elkaar en werkt op basis van bewezen technologie waardoor we hem goedkoop kunnen produceren. De robot is ook door iedereen te programmeren. Je moet daarbij denken aan het werken met een tijdlijn in een programma voor het editen van video.’
Onder de 5.000 euro
Dat ook de kosten van de robot niet langer een probleem hoeven te zijn, viel te zien op de stand van Igus. Dit Duitse bedrijf is van oorsprong een fabrikant van kabelrupsen, maar levert sinds kort al een Robolink robotarm inclusief de software om hem te besturen voor € 5500. Deze vijfassige robot is vooral geschikt voor pick-and-placewerk, maar de standhouder wijst behalve op het voordeel van de lagere kosten ook op een nadeel. ‘De robot is bedoeld voor simpele handelingen in de industrie en de snelheid is iets lager dan de duurdere robots. Op een lengte van 500 millimeter moet je dan denken aan 300 cycli per uur. Maar we komen binnenkort ook nog met de zesassige Rebel. Deze gaan we onder de 5.000 euro leveren.’
Eerste hulp
Voor bedrijven die door de bomen het bos niet meer zien, is wellicht Robohub Eindhoven een oplossing. Dit is een startup van studenten van de Fontys Hogeschool. Het moet volgens Ruben Arts en Tico Laugs het kenniscentrum worden voor robots. Ze zijn een aantal weken geleden begonnen en hebben nu al een logistiek bedrijf als eerste klant. ‘Het voordeel is dat wij niet zijn verbonden aan grote bedrijven zodat we out-of-the-box kunnen denken, we hebben geen gestandaardiseerde manier van denken zoals de andere bedrijven op deze beurs dat wel hebben’, vertelt Arts. ‘Je moet bij ons niet zijn als je een oplossing wilt om 100.000 dozen van de ene naar de andere plek te verplaatsen. We willen nieuwe concepten bedenken. We leren daar gruwelijk veel van en hopen hetzelfde voor de bedrijven waarvoor we werken.’