De ministers van Economische Zaken en Klimaat en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben de kamerbrief ‘Innovatie en impact’ gepubliceerd. Een belangrijke brief voor de technologische sector, want zonder een goede innovatie- en valorisatiestrategie geen competitieve, digitale en duurzame bedrijven.
Al langer vraagt FME om een valorisatieaanpak die uitgevoerd en gedragen wordt door het hele kabinet, inclusief alle departementen en uitvoeringsorganisaties. Alleen zo gaan we de samenhang, toegankelijkheid en overzichtelijkheid van het innovatielandschap verbeteren.
Nationale Technologiestrategie
Het kabinet neemt in haar brief het initiatief tot het ontwikkelen van een Nationale Technologiestrategie neemt. Het ministerie van EZK wil, samen met stakeholders uit onderzoeks- en innovatie-ecosystemen, een strategie ontwikkelen die een kader voor bestaande technologische agenda’s biedt, zoals voor de Nationale Agenda’s voor Quantumtechnologie en Fotonica. Ook moet in de nieuwe strategie opgenomen worden welke aanvullende prioriteiten de overheid wil aanbrengen in haar technologiebeleid. Daarbij gaat het onder andere om toekomstige investeringen vanuit het Nationaal Groeifonds, de Kennis- en Innovatie Agenda Sleuteltechnologieën en de Nederlandse inzet op de zogenoemde ‘Important Projects of Common European Interest’ (IPCEI’s). De strategie moet begin 2023 klaar zijn.
Analyse
In de Kamerbrief komen de ministeries ook met een doortimmerde analyse van het Nederlandse innovatie- en valorisatiestelsel. Valorisatie is de maatschappelijke en economische benutting van kennis. Op basis van de brief heeft FME er vertrouwen in dat in de toekomst valorisatie een veel centraler onderdeel zal gaan spelen in het innovatielandschap. Belangrijk, omdat alleen wanneer theoretische kennis daadwerkelijk wordt toegepast, deze pas gaat leiden tot impact, het behalen van maatschappelijke doelen en het vergroten van het Nederlands verdienvermogen.
FME pleit aan ruime tijd voor een betere valorisatiestrategie: ‘Als we onvoldoende in staat blijken om duurbetaalde kennis om te zetten in succesvolle bedrijven, verliezen we mondiaal de slag. We moeten van goede ideeën die in een lab ontwikkeld worden, komen tot een product in een schap. Pas dan creëer je economische en maatschappelijke waarde’, zegt FME-voorzitter Theo Henrar.
Aanjagen
Ministers Adriaansens (EZK) en Dijkgraaf (OCW) constateren dat de overheid een belangrijke rol als aanjager van innovatie heeft. Het kabinet heeft daarvoor drie speerpunten geformuleerd:
- Het scheppen van de juiste randvoorwaarden voor R&D en innovatie.
- Het maken van strategische keuzes bij de inzet van middelen.
- Het ontwikkelen van een doelmatig en toegankelijk instrumentarium.
Er liggen volgens het kabinet volop kansen om de uitstekende positie van Nederland in wetenschappelijk, toegepast en praktijkgericht onderzoek beter te benutten. Volgens de ministers heeft ‘Nederland een sterke basis, maar blijven we achter als het gaat om het daadwerkelijk toepassen en commercialiseren van nieuwe kennis.’ Dit vraagt om het bevorderen van innovatief ondernemerschap. Theo Henrar: ‘Er moet ruimte zijn voor zowel de ondernemende onderzoeker als de onderzoekende ondernemer. Ik ben dan ook blij dat de door FME gewenste ‘versnellingstafels’ in de Kamerbrief worden aangekondigd.’