Spanningen tussen machinebouwers en toeleveranciers lopen op

Foto van: De redactie
Geplaatst door De redactie

De nauwe relatie tussen bouwers van industriële machines en hun toeleveranciers staat onder druk. De conjunctuur zit tegen, bedrijven staan voor kostbare investeringen in technologie en de onbalans in de machtsverhoudingen in de keten neemt toe. Een oplossing is het beter op elkaar afstemmen van de verwachtingen in elke fase van de productie.

Dat blijkt uit het rapport ‘Machinebouwer en toeleverancier: een gespannen huwelijk’ van ABN AMRO. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek zijn er in Nederland slechts zevenhonderd machinebouwers met meer dan twintig man personeel. Te denken valt aan bouwers van verpakkingsmachines, melkrobots en lithografiesystemen voor de chipindustrie. Naast grote, internationale machinebouwers zijn er succesvolle Nederlandse partijen als ASML, Rademaker en Voortman.

Toeleveranciers vaak mkb-bedrijven

De Nederlandse machinebouwers blijken een groot deel van hun productie uit te besteden, wat hun sterk afhankelijk maakt van toeleveranciers. Zo besteeds ASML meer dan negentig procent van de productie uit. Dit geeft de machinebouwer meer flexibiliteit, minder risico en lagere vaste kosten. De toeleveranciers zijn vooral actief in de metaalbewerking, kunststofbewerking en elektrotechniek. Veelal zijn dit familiebedrijven met een omzet tussen de drie en vijftig miljoen euro, al zijn er ook enkele grote toeleveranciers als VDL Groep, NTS en Dumaco met meer dan honderd miljoen euro omzet.

De afvlakkende conjunctuur, de hoge ICT-investeringen die toeleveranciers moeten doen om het hele productieproces verder te digitaliseren en de toenemende macht van de machinebouwers zetten de relatie onder druk. Uit gesprekken met ondernemers uit de industrie blijkt dat onderlinge verwachtingen tussen machinebouwer en toeleverancier meer uiteen gaan lopen, met scherpe discussies over kosten als gevolg. Machinebouwers stellen dat ze te weinig meeprofiteren van afnemende productiekosten bij seriematige productie. Toeleveranciers willen op hun beurt eerder betaald krijgen voor de ontwerpkosten en niet pas wanneer ze – eventueel – mogen produceren.

Rollen duidelijker omschrijven

De aanbeveling van ABN AMRO is om deze kloof in verwachtingen te voorkomen door de rol van de toeleverancier en financiële verrekening door de machinebouwer duidelijker te omschrijven. Het is zaak dat de toeleverancier duidelijker voor ogen heeft wat zijn rol is in elke fase van het proces. Hiervoor wordt een extra fase toegevoegd aan het traditionele drietrapstraject van ‘ontwikkeling’, ‘productintroductie’ en ‘serieproductie’. Deze extra fase, die ABN ‘continue verbetering’ noemt, ligt tussen de fases van productintroductie en serieproductie en betreft de periode dat een product telkens nog aangepast en verbeterd wordt. Deze fase vraagt bij zowel de machinebouwer als de toeleverancier om andere technische competenties, een andere organisatiestructuur, meer hoogwaardige ICT-systemen en meer directe financiering. Door nauwkeuriger de rollen van beide partijen in alle fases te definiëren, kunnen vervelende discussies over kosten en verrekening worden voorkomen.

Conclusie

In het rapport van ABN AMRO uit 2008 werd geconcludeerd dat machinebouwers en toeleveranciers beide de lat hoger moesten leggen om hun relatie verder te laten uitgroeien tot een hecht partnership. Voor de komende jaren verwacht ABN een meer zakelijke verhouding tussen machinebouwer en toeleveranciers. Dit komt door de lagere economische groeiprognose, de onbalans in schaalgrootte en winstmarge tussen machinebouwer en toeleverancier en hoge ICT-investeringen. Anno 2019 gaat de lat daarom nog verder omhoog. Het is cruciaal dat machinebouwers en de partijen in de hele toeleverketen blijven investeren in digitalisering. Daarnaast is het verminderen van de onbalans in schaalgrootte en winstmarge voor beide partijen van belang.

Her complete rapport is hier te lezen.