Gaan de staalprijzen nu wel omhoog of toch niet? Dat was de eerste vraag die Noviostaal kreeg toen de EU aankondigde dat de huidige importheffingen (Safeguards) per 1 juli aanstaande toch verlengd worden en wel tot 1 juli 2026. Maar het werd vooral veroorzaakt door de per die datum in te voeren wijzigingen. De jaarlijkse indexatie van de invoervolumes wordt verlaagd van vier naar één procent, maar ook de quotaregeling ondergaat een wijziging die kan uitmonden in fors lagere importhoeveelheden.
Noviostaal legt dit alles uit in hun meest recente Staaljournaal. De Safeguards zijn enkele jaren geleden ingesteld vanwege dumping op de Europese staalmarkt door diverse landen uit voornamelijk het verre en Midden-Oosten. Om dat tegen te gaan en ook de EU-staalproductie te beschermen besloot de Europese Commissie, in navolging van de Verenigde Staten, een importheffing in te voeren.
Staal exporterende landen mochten jaarlijks tot een bepaalde maximum hoeveelheid materiaal leveren naar de EU. Tonnages boven die vastgestelde volumes werden belast met 25 procent. De maatregel hield ook in dat er een indeling per land of per groep werd gemaakt. Sommige landen werd een individueel quotum toebedeeld, zoals Turkije, India, Korea en Servië. Maar andere landen werden in een groep ingedeeld met een gezamenlijk maximum quotum voor warmgewalste coils van (dit jaar) 923.594 ton per kwartaal. Dat zijn onder andere China, Taiwan, Vietnam, Japan en Egypte. Zij mochten ongelimiteerd leveren met het eerdergenoemde tonnage van ruim 923.000 ton coils als gezamenlijk plafond. Overschrijdende hoeveelheden geleverd worden belast.
Vooral Vietnam, Japan, Egypte en Taiwan domineerden hier als leveranciers en profiteerden van het gegeven dat diverse landen binnen die groep geen of weinig tonnages exporteerden, zoals Australië. De verandering die per 1 juli in werking gaat raakt vooral groepsleden die al jaren grotere tonnages naar Europa leveren. Bijvoorbeeld Vietnam heeft door de wijziging nu een quotum van ruim 142.000 ton, maar zal dit kwartaal circa 250.000 ton exporteren. In de nieuwe regeling mag elk land binnen die groep maar maximaal 142.000 ton de EU binnen brengen. Alle tonnages daarboven worden met heffing belast.
Flinke prijsstijging
Met de hiervoor genoemde cijfers als voorbeeld zou het betekenen, dat circa 108.000 ton (ca. 250.000 ton minus 142.000) onder de heffing komt te vallen. In harde cijfers betekent dit, wanneer de importprijs pakweg zeshonderd euro/ton is en de heffing van 25 procent wordt toegepast, effectief een prijsverhoging van 150 euro per ton. Import van warmgewalste coils wordt dan per saldo aanmerkelijk duurder. Inmiddels is deze wijziging van de Safeguards regeling ook aangenomen en treedt die dus per 1 juli 2024 in werking.
Er zijn voor- en tegenstanders van deze aanpassing. Vooral traders die importmateriaal verhandelen maken bezwaar, maar ook afnemers zoals servicecenters, handelaren en buizenproducenten, die zelf deels en soms veel volumes rechtstreeks buiten de EU kopen, hebben kritiek. Sommige criticasters zeggen ook dat deze verandering juist ook weer andere landen in Azië of Midden-Oosten uitnodigt te gaan exporteren naar de Europese markt. Voorstanders van de aanpassing zijn -natuurlijk- te vinden bij de staalproducenten binnen Europa. Nadat de wijziging werd bekend gemaakt trokken enkele producenten zich terug van de markt en kondigden daarna prijsverhogingen aan.
Aarzeling
De reactie van de EU-staalmakers is niet onlogisch, maar is tegelijkertijd niet marktconform. Inderdaad hebben zij zeker last van goedkoop importstaal, maar moeten zij zich ook realiseren dat de behoefte aan staal afgenomen is vanwege de zwakke economie. In Italië bijvoorbeeld is de vraag naar staal in diverse sectoren dit jaar met negen tot twintig procent gedaald. Dus ook Europese fabrieken noteren minder opdrachten, wat geleid heeft tot kortere levertijden alsmede meer onderlinge concurrentie op de markt. Vandaar ook dat vele inkopers nu aarzelen nieuwe opdrachten te plaatsen. Immers zijn offertes met hogere prijzen dan de vorige maand wel realistisch?
Het effect van de nieuwe importregeling kan zijn dat EU-fabrieken meer orders krijgen, maar ook dat er meer in onder andere Turkije gekocht gaat worden, want dat laatstgenoemde land heeft nog voldoende ruimte in het haar toebedeelde quotum. Bovendien zullen inkopers, die nu plotseling hun bronnen in bijvoorbeeld Vietnam of Japan beperkt zien worden, op zoek gaan naar alternatieven.
Of hogere prijzen op termijn houdbaar zijn is nog maar de vraag. Wellicht zal er over een korte periode wat stijging te zien zijn, maar over de langere termijn heerst grotere onzekerheid.
Kansen en bedreigingen
Een positief signaal voor de economie in het begin van deze maand was de lang gehoopte renteverlaging door de ECB. Toch zien velen de wijziging van 0,25 procent als veel te weinig en menen zij dat het huidige niveau van 3,75 procent zeker teruggebracht moet worden naar drie procent of zelfs lager.
Andere bedreigingen voor de staalproducenten zijn de heersende overcapaciteit en de voortgaande de-industrialisatie binnen de EU. Over de invoering van het CBAM- registratiesysteem ging het in de vorige Staaljournaals al vaker. De bezwaren tegen respectievelijk klachten over de kostenstijging en zwaardere administratieve lasten hiervan nemen hand over hand toe. Er wordt zelfs gedacht een gezamenlijk blok te vormen van staalfabrikanten en distributeurs om met de EU over deze regeling in conclaaf te gaan.
De-industrialisatie in de EU is een ander zorgwekkende ontwikkeling. Die neergaande trend blijkt vooral uit de alsmaar dalende staalproductie en het dito verbruik binnen Europa. In 2008 werd 185 miljoen ton (mto) geproduceerd, maar in 2023 is dat volume gedaald met ruim dertig procent oftewel 57 mto naar 128 mto. Dit terwijl in 2019 nog 150 mto werd gefabriceerd. In datzelfde jaar bedroeg het verbruik 144 mto, maar vorig jaar is dat gedaald naar 126 mto (-18 mto).
Het is mede daarom waarom staalfabrieken klagen nauwelijks prijsverbeteringen te kunnen realiseren, maar daardoor ook hun financiering voor de transitie van conventioneel naar CO2-neutraal produceren bedreigd zien worden.
Het is altijd lastig prijsontwikkelingen te voorspellen, maar gezien de economische situatie zich nauwelijks verandert en het effect van de nieuwe importmaatregelen zich mogelijk pas later dit jaar zullen laten gelden verwacht Noviostaal voor de komende maanden geen spectaculaire prijsveranderingen.
Tata Steel
Tata Steel is in overleg met de Nederlandse overheid over financiering voor CO2-reductie. De fabriek plant een gasgestuurde DRI-EAF-installatie in IJmuiden, die later op waterstof kan overschakelen. Deze installatie kon de uitstoot van koolstofdioxide met maar liefst veertig procent verminderen. Recentelijk werden contracten toegekend aan Danieli en Tenova voor de basisengineering van deze installaties. Het is echter onduidelijk hoe het nieuwe kabinet onder leiding van de PVV denkt over dit verduurzamingsvoorstel.
Marcegaglia
Het Italiaanse staalbedrijf neemt de Franse staalproducent Ascometal over, inclusief de fabriek in Fos-sur-Mer. Marcegaglia zal zeshonderd miljoen investeren euro om de fabriek te moderniseren. De Fos-sur-Mer faciliteit zal ongeveer dertig procent van Marcegaglia’s staalbehoeften dekken en bijdragen aan een efficiëntere en milieuvriendelijkere productie. Daarnaast heeft Marcegaglia recentelijk een volledige overname voltooid van de Letse staalproducent Severstal Distribution.
ArcelorMittal
De staalfabrieken in Bremen en Eisenhüttenstadt krijgen 1,3 miljard euro van de Duitse overheid voor de overgang naar klimaat neutrale staalproductie. Dit dekt ongeveer de helft van de totale investering. De fabrieken zullen hoogovens vervangen door elektrische hoogovens (EAF) en directe reductie-eenheden (DRI) tegen 2030, wat de CO2-uitstoot met 5,8 miljoen ton per jaar kan verminderen. De nieuwe installaties zullen groene waterstof gebruiken zodra deze beschikbaar is. De staalproducent benadrukt dat concurrerende energieprijzen cruciaal zijn voor verdere investeringen en dringt aan op een duidelijke industriële politiek van de Duitse overheid.
Acciaierie d’Italia
Acciaierie d’Italia (ADI) voert onderhandelingen met potentiële investeerders voor de verkoop van de staalfabriek. De geïnteresseerden zijn Vulcan Green Steel en Steel Mont uit India, Metinvest uit Oekraïne en de Italiaanse Arvedi Group. Na het vertrek van ArcelorMittal uit de joint venture probeert ADI de fabrieksoperaties weer te herstellen. Het productieplan voor 2024 is vastgesteld op vier miljoen ton. Momenteel opereert ADI alleen hoogoven vier met een capaciteit van 2,3 miljoen ton per jaar. De herstart van hoogoven één wordt verwacht in het eerste kwartaal van 2025, waardoor de productie tegen eind 2025 zes miljoen ton kan bereiken.
Indicatieve basisprijzen
Indicatieve basisprijzen per ton | Warmgewalste coils | Koudgewalste coils | Sendzimir verz. coils | Kwartoplaat |
April 2024 | € 640 – 670 | € 720 – 735 | € 750 – 770 | € 770 – 785 |
Mei 2024 | € 635 – 660 | € 720 – 735 | € 745 – 765 | € 760 – 780 |
Juni 2024 | € 635 – 650 | € 720 – 735 | € 740 – 765 | € 730 – 750 |
*** Genoemde (basis-)prijzen zijn indicatief, circa en geheel vrijblijvend.