De Chinese overheid heeft recentelijk verschillende maatregelen aangekondigd om de economie te stimuleren. Zo zijn onder andere de rentes aanzienlijk verlaagd en is de kredietruimte vergroot, in de hoop alsnog een groei van vijf procent voor geheel 2024 te realiseren. Tot nu toe lijken deze maatregelen succesvol, wat heeft geleid tot een prijsverhoging van walsplakken met twintig tot dertig dollar per ton. Hierdoor is er hoop op een groter exportvolume en een stijgende trend in staalprijzen. Dat blijkt uit het Staaljournaal van Noviostaal van 16 oktober.
Als de stijgende staalprijzen in China aanhouden, zou dat ook een lichtpuntje kunnen betekenen voor de Europese staalproducenten. Echter, door de aanhoudende zwakte in de automobielindustrie en de bouw- en constructiesector is dit nog onzeker. Bovendien wordt de Europese auto-industrie, de grootste afnemer van staal, hard geraakt door de toenemende concurrentie van goedkopere Chinese voertuigen. Het overschot aan voornamelijk Chinese auto’s zou kunnen leiden tot productieverlagingen in de Europese auto-industrie, wat uiteindelijk zal resulteren in een lager staalverbruik.
De EU-staalfabrieken blijven hopen op een opleving van de vraag naar staal, zodat de prijsverbetering niet van tijdelijke aard is. De instabiele mondiale staalmarkt en de onzekerheden in zowel China als Europa maken het echter moeilijk om de prijsontwikkeling te voorspellen. Hoewel een lichte prijsstijging wordt verwacht, komt deze vooral door wereldwijde ontwikkelingen en niet door toegenomen vraag in de Europese markt. Of de fabrieken begin volgend jaar een basisprijs van boven de zeshonderd euro per ton kunnen behalen, blijft onzeker.
Reddende engel
Terwijl de Europese staalmakers zich beklagen over de sterk gegroeide exportvolumes en de extreem lage prijzen van Chinees staal naar de Europese Unie, kan het zo zijn dat juist dat land de reddende engel wordt voor het prijsniveau binnen de EU. Recent aangekondigde stimulerende economische maatregelen binnen China hebben geleid tot een fors herstel van diverse grondstofprijzen. IJzerertsprijzen, die eerder dit jaar stegen naar maximaal ongeveer 150 dollar, maar in augustus en september weer daalden tot ongeveer negentig dollar, herstelden de afgelopen week met twintig procent naar ongeveer 108 dollar.
Dit was een eerste reactie op de stimulerende maatregelen die de Chinese overheid samen met de banken nam. De rentes werden fors verlaagd en de kredietruimte werd juist vergroot. Dit alles om de haperende economie, en vooral de bouw, weer op gang te krijgen, want het is de bedoeling van de nationale overheid om toch de geambieerde groei van vijf procent in 2024 te realiseren. Nadat de grondstofmarkten eerst enthousiast reageerden, vielen de prijzen van ijzererts toch weer iets terug. Hoop gloorde echter toen er nogmaals werd verkondigd dat meer stimuleringsmaatregelen zullen volgen. Dat gebeurde afgelopen week, maar de algemene opvatting was dat de beleidsvoornemens wel vaag waren en dat het aangekondigde bedrag van ongeveer 350 miljard dollar misschien te weinig is. Met andere woorden: er wordt behoorlijk gespeculeerd over de effecten van de aangekondigde maatregelen.
Toch veerden de staalprijzen in Azië op. Net als ijzererts werden ook walsplakken plotseling twintig tot dertig dollar per ton duurder, en in China zelf werd wapeningstaal eveneens hoger geprijsd. Spontane aanbiedingen werden nog nauwelijks gedaan en offertes alleen op aanvraag verstrekt. Aziatische staaluitvoerende landen hielden zich op de staalmarkt rustig in de hoop of verwachting dat de staalbehoefte in China zou gaan opleven, wat tot een groter exportvolume zou leiden en waardoor de staalprijzen eveneens een stijgende trend zouden vertonen.
Europa
In Europa wordt de ontwikkeling van de Chinese economie nauwlettend gevolgd, al was het maar in de hoop dat de druk van grote hoeveelheden staalinvoer zou afnemen en de importprijzen ook omhoog zouden gaan. Vooruitlopend daarop kondigde de grootste staalproducent van Europa onlangs al prijsverhogingen aan en meerdere concurrenten volgden snel. Importprijzen zijn sinds kort inderdaad wat verhoogd, waarmee het prijsverschil met Europese prijzen duidelijk kleiner werd. Dit mede omdat wat Noviostaal vorige maand nog voor onmogelijk hield, toch gebeurde, namelijk dat EU-staalfabrieken in hun strijd om orders plotseling met prijzen kwamen die niet ver van het invoerniveau lagen. Dat was aanleiding voor verbruikers om vanwege dat verkleinde prijsonderscheid meer bij EU-producenten te kopen, en eveneens vanwege de gedachte dat het laagste prijsniveau nu wel bereikt is.
De hamvraag is nu of de opwaartse trend in Azië blijvend is of niet. Op de wereldmarkt kan het tot gevolg hebben dat prijzen definitief zullen herstellen, maar dat zal niet automatisch zo zijn voor de Europese situatie. De EU-economie lijdt immers onder de zware malaise in de automobielindustrie en de bouw- en constructiebranche. Met andere woorden: staalmakers zullen zeker gebruik willen maken van de stijgende trend bij de globale prijzen, maar uiteindelijk zal toch de werkelijke staalbehoefte bepalend zijn voor de prijsontwikkeling. En juist die staalconsumptie hapert, en er zijn nog slechts weinigen die licht aan het eind van de tunnel zien. Het Volkswagen-concern overweegt bijvoorbeeld sommige fabrieken te gaan sluiten, Audi stopt haar productie in Vorst (België), en ook Stellantis, fabrikant van onder andere Opel, Fiat en Peugeot, sluit niet uit dat er enkele fabrieken dicht zullen gaan. De onzekerheid voor de autoproducenten is, naast de toenemende concurrentie van goedkopere Chinese voertuigen, verder nog vergroot door signalen vanuit Duitsland en Frankrijk om druk uit te oefenen op de Europese Commissie om de termijn waarop geen fossiel gedreven voertuigen meer verkocht mogen worden (2035) uit te stellen.
Productiebeperking
Als eerste oplossing lijkt de Europese auto-industrie in te zetten op beperking van de productie. Maar de auto-industrie is verhoudingsgewijs de grootste afnemer van staal. Een daling van de productie zal leiden tot minder verbruik van staal en dus tot problemen voor de Europese staalindustrie. Nu al wordt voorspeld dat de Duitse producenten dit jaar hun productie met zeven procent zullen zien dalen, vooral veroorzaakt door minder staalverbruik in de autosector. Dat is een gevoelige tik voor de staalindustrie, die in de gehele EU toch al worstelt met een behoorlijke overcapaciteit. Mogelijk kan ook deze industrietak niet onder reductie van het aantal fabrieken uitkomen, maar beperking van productie betekent ook verlies van arbeidsplaatsen, waar overheden dan weer niet blij mee zijn. Overcapaciteit in de staalproductie is overigens wereldwijd een probleem, maar desondanks worden er nog steeds nieuwe fabrieken gebouwd. In 2023 bedroeg de overcapaciteit 551 miljoen ton (mto) en dat zal in 2024 groeien naar 630 mto, volgens het platform Global Forum on Steel Excess Capacity. Ter vergelijking: het getal 630mto is vergelijkbaar met vijf keer de jaarlijkse EU-staalproductie.
Eurofer, de vereniging van Europese staalfabrieken, heeft daarom en vanwege de alarmerend toegenomen staalinvoer inmiddels bij de EU-Commissie aangedrongen op verdere aanpassing van de importheffingen, waarbij nu een onderscheid wordt gemaakt tussen heffingsvrije en heffingplichtige volumes. De organisatie pleit voor het systeem zoals dat door de VS wordt gehanteerd. Het zogenaamde “Tarif US Section 232” zou betekenen dat alle importhoeveelheden heffingplichtig zullen zijn. Of dat de juiste oplossing is voor de bestaande overcapaciteit in de EU, is echter maar de vraag. Een algehele heffing op importstaal roept immers weer andere tegenreacties op, waar de EU ook niet op zit te wachten, want dat zou de totale Europese export kunnen beperken. Daarnaast zal de EU ook kunnen rekenen op bezwaar vanuit de staalverwerkende industrie, wanneer alle importen belast worden.
Opleving
De hoop voor de EU-staalmakers is een opleving van de vraag, waardoor een prijsverbetering niet tijdelijk maar blijvend zal zijn. En dat laatste is nodig vanwege de financiering van de transitie naar de productie van groen staal, een financiering die nu onder druk staat vanwege de veel te lage staalprijzen die geen marges opleveren.
Op basis van de instabiele globale staalmarkt, de onzekerheid over de effecten van de Chinese maatregelen en de onzekerheden binnen de Europese economie, zoals de kleine recessie in Duitsland, is het lastig een voorspelling te geven over de ontwikkeling van de staalprijzen binnen de EU. Vooralsnog gaat Noviostaal ervan uit dat er voorlopig een lichte opwaartse trend zal zijn, niet vanwege toegenomen vraag, maar vanwege hogere prijzen wereldwijd. Of de wens van de fabrieken om begin volgend jaar een basisprijs van boven zeshonderd euro per ton te behalen realistisch is, valt nog te bezien.
ArcelorMittal
Afgelopen maand vond er een explosie plaats bij de staalfabriek in Gijón, Spanje, waardoor de cokesproductie tijdelijk werd stopgezet. Drie werknemers raakten hierbij gewond. Hoewel de cokesovens werden stilgelegd, verwacht de wereldwijde staalproducent dat de productie nauwelijks wordt beïnvloed.
ArcelorMittal heeft na drie jaar officieel een nieuwe 340-tons twin Ladle Furnace (panoven) geopend in Fos-Sur-Mer, waarmee het aandeel gerecycled staal in het productieproces toeneemt en de CO2-uitstoot met tien procent wordt verminderd. Dit project, dat 73 miljoen euro heeft gekost en deels door de Franse overheid werd gefinancierd, ondersteunt het doel om tegen 2030 een CO2-reductie van vijfendertig procent te bereiken en tegen 2050 netto nul uitstoot. Daarnaast plant ArcelorMittal de bouw van een EAF met een capaciteit van vijf miljoen ton, die in 2027 operationeel zal zijn.
Acciaierie d’Italia
Acciaierie d’Italia (ADI) bekijkt momenteel voorstellen voor de verkoop van haar activa. Bedrijven zoals Steel Mont, Metinvest, Vulcan Green Steel, Stelco en Marcegaglia hebben interesse getoond in delen van ADI, vooral de fabrieken in Genova, Novi Ligure en Taranto. Het opsplitsen van ADI lijkt een optie, aangezien Taranto verouderd is, hoewel vakbonden pleiten voor een verkoop van het voormalige Ilva als geheel. Het doel van de verkoop is om CO2-uitstoot te verminderen en de staalproductie te verbeteren, waarbij werkgelegenheid behouden moet blijven.
De Italiaanse staalproducent heeft deze week hoogoven nummer één herstart. Dit is een belangrijke mijlpaal in het herstelplan van ADI en bevestigt de betrokkenheid van de speciale commissarissen, de Italiaanse regering en de fabriek bij het hervatten van de productieactiviteiten. Momenteel is in Taranto alleen hoogoven nummer vier in bedrijf, terwijl hoogoven nummer vijf al enkele jaren stil ligt en hoogovens één en twee enkele maanden geleden zijn stilgelegd.
Duitsland
Tijdens de Nationale Staaltop in Duitsland spraken politici en industriële verenigingen zich uit voor het behoud en de groene transitie van de binnenlandse staalindustrie. Volgens de Duitse minister voor economische zaken en klimaatactie wil Duitsland tegen 2030 een derde van zijn staalcapaciteit koolstofvrij maken. Staalproductie is essentieel voor sectoren zoals de auto-industrie, maar is zeer energie-intensief en verantwoordelijk voor ongeveer zeven procent van de Duitse CO2-uitstoot. Nieuwe technologieën, zoals het gebruik van waterstof, zijn noodzakelijk. Ondanks overheidssubsidies heeft de industrie te maken met hoge energieprijzen, goedkope importen en een zwakke economie. Vakbonden roepen op tot betrouwbare investeringen en concurrerende energieprijzen om de sector te ondersteunen.
Indicatieve basisprijzen
Indicatieve basisprijzen per ton | Warmgewalste coils | Koudgewalste coils | Sendzimir verz.coils | Kwarto-plaat |
Augustus 2024 | € 610 – 630 | € 705 – 725 | € 720 – 735 | € 715 – 745 |
September 2024 | € 585 – 610 | € 680 – 700 | € 695 – 710 | € 695 – 720 |
Oktober 2024 | € 555 – 570 | € 650 – 685 | € 665 – 690 | € 675 – 700 |
*Bij deze prijzen dienen nog toeslagen voor kwaliteit, dikte/breedte/lengte en eventueel beitsen, evenals vrachtkosten gerekend te worden.
***Genoemde prijzen zijn indicatief, circa en geheel vrijblijvend.