De WSA (Wereld Staal Federatie) heeft eind april haar verwachtingen over het staalverbruik herzien waarin ze de effecten van de oorlog in Oekraïne mee heeft laten wegen. De Federatie verwacht nu, dat het verbruik in 2022 zal toenemen met 0,4 procent tot 1840,2 miljoen ton (mto). Voor 2023 wordt voorspeld dat de toename 2,2 procent zal zijn (1881,4 mto). Dat blijkt uit Het Staaljournaal van Noviostaal van 17 mei 2022.
Ondanks de problemen waarmee de wereldeconomie in 2021 te maken kreeg, COVID-19 en verstoringen in de toelevering van onderdelen, groeide het staalverbruik dat jaar onverwacht sterk met 2,7 procent. De positieve ontwikkeling van de Chinese economie was minder groot dan verwacht, want anders zou het globale staalverbruik vorig jaar nog meer gegroeid zijn. De negatieve gevolgen van de Russische invasie in Oekraïne voor de Europese economie nemen inmiddels fors en voelbaar toe. Oplopende inflatie, hogere rente, stijgende prijzen van energie en andere grondstoffen hebben geleid tot een afnemende investeringsinteresse en consumptiebereidheid, wat o.a. weer tot gevolg heeft, dat de aandelenbeurzen wisselvallige trends laten zien. Ook de euro wordt er niet sterker van, want, zoals Noviostaal vorige maand al berichtte, de koersverhouding US dollar vs. euro kruipt langzamerhand richting 1:1.
De staalmarkt voelt al die ontwikkelingen natuurlijk ook, staal is immers een conjunctureel gevoelige grondstof, dus als er in het algemeen minder geïnvesteerd wordt leidt dat direct tot een afnemend staalverbruik of tenminste tot een lagere groei in de behoefte ervan. De staalsector kampt sowieso al met een verminderde afname door de automobielindustrie. Allereerst al vanaf 2020 door de effecten van COVID-19, vervolgens in 2021 door de tekorten aan halfgeleiders en daarbovenop in 2022 door stagnatie bij de toelevering van componenten. De Volkswagengroep loopt hierdoor bijvoorbeeld tegen forse problemen aan bij de productie van elektrische modellen. Het concern maakte onlangs bekend in principe nieuwe bestellingen pas in 2023 te kunnen uitleveren. Volkswagen heeft als doelstelling dit jaar 700.000 e-auto’s te fabriceren, maar zal dat aantal naar alle waarschijnlijkheid niet gaan halen vanwege de eerdergenoemde tekorten. Bovendien leidt de strenge en langdurige lockdown in China tot lagere productieaantallen aldaar. Als gevolg van de malaise in de voertuigenindustrie worstelen service centers en handelaren met te grote voorraden vooral in specifieke automobielkwaliteiten, terwijl ook de dagelijkse orderinstroom een flauwte vertoont.
Importprijzen
Toen afgelopen februari Rusland de invasie van Oekraïne begon gingen diverse staalfabrieken direct uit de markt om enige dagen of weken later weer terug te komen, maar wel met fors hogere basisprijzen. Onder andere de grootste producent van Europa meldde weer aan te kunnen bieden, maar met een basisprijs van 1.400 euro per ton. Het betekende een stijging van 450 tot 500 euro ten opzichte van de begin dit jaar geldende prijzen voor spotorders. Ook wilden sommige fabrieken zelfs met hun klanten gaan onderhandelen om lopende contracten met halfjaar- of jaarprijzen open te breken en deze tussentijds te verhogen. Of dat ook inderdaad gebeurd is, is niet te zeggen, maar nadat de chaos op de markt enigszins was verdwenen kwamen de staalfabrieken voor een nieuwe werkelijkheid te staan. Importprijzen voor staal uit onder andere Azië bleven ver onder het niveau van wat de Europese fabrieken wensten.
Eigenlijk valt te concluderen dat het plotseling fors verhoogde prijsniveau in de Europese markt een uitnodiging was voor landen in andere continenten om méér naar de EU te gaan exporteren. Bovendien vertoonden de importprijzen vervolgens ook nog eens een dalende lijn. De oorzaak daarvan moet deels gezocht worden bij de COVID-19 problemen in China, waardoor het staalverbruik kelderde, grondstofprijzen daalden, èn door de lagere prijzen die de Indiase fabrieken bij hun exportoffertes afgaven. Overigens intussen wellicht ook door de extreem lage prijzen die Russische staalproducenten afgaven en -geven op de Aziatische en Midden-Oosten markten voor coils, walsplakken (slabs) en knuppels (billets). Daardoor konden walserijen in die regio’s steeds goedkoper hun rollen staal, dikke platen en lange producten op de markt brengen en werden hun exportprijzen voor Europese afnemers interessanter. De dalende belangstelling om bij de Europese staalmakers te kopen heeft ertoe geleid, dat hun orderboeken steeds dunner werden alsook levertijden aanmerkelijk korter werden dan voorheen. De basisprijs van 1.400 euro kwam steeds meer onder druk te staan en inmiddels valt vast te stellen dat dit eerdergenoemde niveau al enige weken historie is geworden.
Omdat zowel de importprijzen als de pan-Europese prijzen een dalende trend vertoonden ontstond er steeds meer aarzeling bij de inkopers. Natuurlijk moet er weer materiaal besteld worden en voor een deel voorraden aangevuld worden, maar de onzekerheid dat wat iemand vandaag koopt morgen weer goedkoper zou kunnen worden aangeboden, heeft ertoe geleid dat menig afnemer naar een “wait-and-see” modus is gegaan. Diverse fabrieken reageerden de laatste weken met spontane offertes of benaderden afnemers met de vraag of er alweer behoefte voor nieuwe aankopen is, wat eigenlijk een signaal is, dat men op zoek is naar opdrachten. Dat leidt natuurlijk tot de vraag wanneer de bodem van de prijsdaling bereikt zal zijn, oftewel, wanneer is het juiste moment om weer orders te gaan plaatsen? Voor de volledigheid wil Noviostaal wel opmerken dat de daling van de staalprijzen zich vooral voordoet bij laagwaardige (handels)kwaliteiten en dat die daling aanzienlijk minder is bij hogere kwaliteiten. Daarnaast zijn de fabrieken zich aan het oriënteren op de contractprijzen voor het derde en vierde kwartaal van 2022.
Onzekere factoren
Het juiste moment om weer aankopen te gaan verrichten hangt van diverse, maar tegelijkertijd van onzekere factoren af. Natuurlijk is de meeste beslissende factor te moeten kopen wanneer het materiaal voor de eigen productie absoluut nodig is en magazijnen niet leeg mogen raken. Maar daarnaast is nog een aantal factoren van belang . Zo is het de vraag hoe lang de COVID-19 problemen in China zullen aanhouden. De langdurige lockdown in dat land heeft de nationale economie grote schade aangebracht. Veel fabrieken werden geheel stilgelegd. Zo is de autoproductie met ruim 45 procent gedaald, is de staalproductie gedurende de periode januari – april met tien procent verminderd ten opzichte van 2021, werd binnenlands transport bemoeilijkt en werden zeehavens min of meer compleet op slot gedaan, waardoor zowel export als import nauwelijks mogelijk was, dan wel enorme vertraging opliepen. Worden die COVID-maatregelen snel opgeheven, waar het nu naar uitziet, dan zal het staalverbruik gaan toenemen. Want het is de verwachting dat de nationale overheid zeker plannen bekend zal maken om die gehavende economie uit het slop te gaan trekken. Daardoor is ook de verwachting gerechtvaardigd, dat in dat geval grondstofprijzen ook zullen gaan stijgen.
Een andere factor van betekenis is de ontwikkeling van de olie- en gasprijzen. De staalindustrie is een grootverbruiker van deze energie en een daling of stijging van deze prijzen heeft een groot effect op de productiekosten. Op dit moment vertonen de gasprijzen weliswaar een neerwaartse trend, maar de vraag is voor hoe lang? Bovendien zal een mogelijke boycot van olie uit Rusland naar men verwacht gaan leiden tot hogere prijzen. Daarnaast zullen de EU-fabrieken op zoek moeten gaan naar andere leveranciers van ijzererts en steenkool vanwege de beperkingen als gevolg van de sancties op Russisch materiaal. Steenkool mag tot 1 augustus nog vrijelijk uit Rusland geleverd worden, maar walsplakken uit Rusland vallen tot nu toe niet onder de sancties, hoewel de import ervan ernstig gehinderd wordt door de boycot in de Europese havens op het lossen van schepen met als herkomst Rusland. Echter er gaan concrete geruchten, dat ook die halfproducten binnenkort gesanctioneerd zullen gaan worden.
Los van het voorgaande is het ook de vraag hoe lang de verschrikkingen in Oekraïne nog zullen aanhouden, waarvan het vanzelfsprekend is dat die oorlog hopelijk spoedig voorbij zal zijn. Dan nog echter zal het lang duren voordat er weer ruimschoots staal in enigerlei vorm in Oekraïne gemaakt, beschikbaar zal zijn. Echter wanneer de vrede in Oost-Europa is weergekeerd zal dat een positieve impuls kunnen hebben op de Europese en wereldeconomie. Ook is het een optie, dat Europese staalfabrieken, mede vanwege de naderende vakantieperiodes alsmede de hoge energiekosten, zouden kunnen overwegen hun productiecapaciteit voor kortere of langere tijd te gaan beperken om daarmee te proberen het evenwicht tussen vraag en aanbod wat beter in verhouding te gaan brengen, waarmee men dan rust aan het prijzenfront kan proberen te bewerkstelligen. Er circuleren geluiden die daarop wijzen en voor de volledigheid: traditioneel gebruiken veel fabrieken de vakantieweken om groot onderhoud te plegen en niet ondenkbaar daarom is dat men die termijn wat gaat verlengen.
De importprijzen van staal worden meestal gerekend in US dollars. Aangezien de euro zich steeds zwakker verhoudt tot de dollar wordt daardoor het invoeren van staal dus duurder en zou het daarmee een dempend effect kunnen hebben op de binnenlandse prijsdaling. Tenslotte is het de vraag of de Europese Commissie wel of niet lijdzaam blijft toezien hoe feitelijk de Europese staalindustrie oneerlijke concurrentie wordt aangedaan door de steeds lager wordende importprijzen. Kortom of de Commissie wellicht zal besluiten tot verlenging danwel herziening van de vigerende importbeperkende maatregelen. Een dergelijk verzoek is onlangs door Eurofer (de vereniging van Europese staalfabrieken) wel aan de Commissie gestuurd en men verwacht een besluit hierover eind mei.
Laagste punt
Het blijft afwachten, maar de inschatting van Noviostaal is dat het verschil tussen de actuele staalprijzen afkomstig uit Europese (EU) fabrieken of van importhoeveelheden niet kleiner kan zijn dan ca. € 150 tot 200 euro per ton, rekening houdend met de huidige importheffingen en -quota’s. In de aanbiedingen voor te importeren warmgewalste rollen in handelskwaliteiten worden momenteel prijzen genoemd van ca. 920-950 euro per ton. Let wel: exclusief de invoerheffingen, die kunnen oplopen tot 25 procent boven de invoervrije quote per land of regio. Als dit niveau de komende weken zo blijft, dan lijkt het erop dat de actuele marktprijzen het laagste punt bereikt hebben.
Noviostaal geeft per 17 mei 2022 de volgende indicatie voor de circa fabrieks-staalprijzen voor coils en kwartoplaat in euro per ton:
- Warmgewalste coils: 1120 – 1190
- Koudgewalste coils: 1250 – 1290
- Sendzimir verz. coils: 1330 – 1410
- Kwartoplaat: 1700 – 1950
Deze maand dalen de prijzen voor alle soorten. De daling loopt van 50 euro per ton voor Kwartoplaat, naar 160 euro per ton voor Sendzimir verzinkte coils, 220 euro ton voor Koudgewalste coils en 260 euro per ton voor Warmgewalste coils, ten opzichte van de staalprijzen in april 2022.