Zo’n 2,5 miljoen mensen in Nederland hebben moeite met taal en/of rekenen. Hierdoor hebben zij vaak ook moeite met digitale vaardigheden. Vooral in de bouw en industrie en schoonmaakbranche ligt het percentage laaggeletterden hoog met respectievelijk 37 en 40 procent.
Dat blijkt uit een rapport van Stichting Lezen & Schrijven. Uit het rapport blijkt verder dat werknemers die laaggeletterd en/of laaggecijferd zijn, minder productief zijn. Ze werken langzamer en maken meer fouten, doordat ze informatie minder goed en minder snel begrijpen. Bijvoorbeeld bij het lezen en verwerken van bezoekadressen, schriftelijke overdrachten of veiligheidsprocedures.
Hoewel er nog maar beperkt wetenschappelijk onderzoek naar is gedaan, lijkt het voorstelbaar dat werknemers die laaggeletterd en/of laaggecijferd zijn een hoger risico op bedrijfsongevallen hebben. Dit omdat de veiligheidsvoorschriften veelal niet op een eenvoudig taalniveau zijn geschreven. In het rapport is te lezen dat nderzoek aantoont dat het risico om betrokken te raken bij bedrijfsongevallen toeneemt als het opleidingsniveau lager is (Rademakers, 2014). Taalproblemen veroorzaken bijvoorbeeld tien procent van de zware ongevallen in de procesindustrie (Baay, Buisman, & Houtkoop, 2015).
Maar ook de productiewerkzaamheden die werknemers uitvoeren, kunnen veranderen. Bijvoorbeeld door het gebruik van nieuwe machines waarvoor zij nieuwe instructies moeten lezen. Dit zorgt voor problemen bij mensen die moeite hebben met basisvaardigheden.
Scholing
Stichting Lezen & Schrijven ziet dat volwassenen met lage basisvaardigheden in het algemeen een
negatieve houding hebben ten opzichte van scholing. Of ze weten niet dat ze deze vaardigheden nog op latere leeftijd kunnen leren. Hierdoor nemen laaggeletterden vaak pas deel aan een cursus als ze echt niet anders kunnen (Buisman, Allen, Fouarge, Houtkoop, & Van der Velden, 2013).
Wanneer mensen aan de slag gaan met het verbeteren van hun taal- en rekenvaardigheden, heeft dit direct effect op hun kansen. De productiviteit en effectiviteit van arbeid nemen toe, omdat mensen minder fouten maken en hun werk beter uitvoeren. Ook hebben ze minder tijd nodig om informatie te begrijpen. Zelfvertrouwen en zelfstandigheid bij werknemers nemen toe (Visscher & Tops, 2015). Het verbeteren van de geletterdheid kan leiden tot een verhoging van het arbeidsmarktinkomen van 17 procent (Hanushek & Woesman, 2009). Ruim een vijfde van de deelnemers aan het programma ‘Taal voor het Leven’ vindt een betaalde baan of maakt een stap binnen de huidige betaalde baan (De Greef, Segers, & Ipektzidou, 2018).
Een werknemer kan een losstaande taal- of rekencursus volgen of een cursus digitale vaardigheden. Maar werken aan deze basisvaardigheden kan ook opgenomen worden als onderdeel van bestaande bijscholingstrajecten en cursussen binnen het bedrijf, bijvoorbeeld cursussen voor hygiëne of veiligheid. Een cursus basisvaardigheden kan ook verbonden worden aan onderwerpen die aansluiten bij de context in het bedrijf, bijvoorbeeld leren omgaan met de bedrijfsapp, of het leren schrijven van de bedrijfsrapportage. Door aan te sluiten bij de behoefte van de werknemers wordt volgens de Stichting de kans op succes het grootst.
Aanbevelingen werkgevers
Stichting Lezen & Schrijven ziet een verantwoordelijkheid voor werkgevers om goed met laaggeletterheid om te gaan en geeft daarvoor in het rapport meerdere aanbevelingen:
- 1. Maak het bespreekbaar
Laaggeletterdheid gaat vaak gepaard met schaamte. Zorg voor een veilige omgeving en bespreek het probleem. Geef hierbij aan dat het heel normaal is dat mensen zich een leven lang blijven ontwikkelen. - 2. Zorg voor een positieve leercultuur
Neem taal en rekenen op in het opleidingsaanbod voor alle werknemers voor iedereen; hoog- en laagopgeleid. En geef zelf het goede voorbeeld. - 3. Bied maatwerk
Het is bij het aanbieden van een cursus van belang om aan te sluiten bij de behoefte van de medewerker. Meestal is het doel niet het leren van bijvoorbeeld taal, maar veel praktischer: het halen van een certificaat of het vervullen van de wens thuis kinderen te kunnen voorlezen. Aansluiting bij persoonlijke doelen die werknemers willen behalen, is daarom van groot belang.
4. Zorg voor structurele aandacht voor lezen, schrijven en rekenen
Voor lezen, schrijven en rekenen geldt: wie deze vaardigheden niet onderhoudt, raakt ze kwijt. Als werkgever kunt u bijvoorbeeld leestafels en taallunches organiseren, waarin uw personeel op een positieve manier hun vaardigheden kan oefenen. Ook kunnen Taalambassadeurs uit het eigen bedrijf een positieve rol spelen en voorbeeld zijn voor anderen.
5. Laat iedere (nieuwe) werknemer met maximaal een mbo-niveau een Taalmeter of Rekenmeter afnemen
Deze screeningsinstrumenten geven een indicatie of iemand laaggeletterd is. Van belang is om te benadrukken dat dit geen invloed heeft op werkverband of functie. Wanneer er uit het screeningsinstrument een indicatie laaggeletterdheid komt is dat de basis voor een gesprek. Daarin kunnen de wensen van de medewerker worden gekoppeld aan passende cursussen.