De Nederlandse Branchevereniging voor de Timmerindustrie (NBvT) heeft deze week staatssecretaris van Financiën Frans Weekers duidelijkheid gevraagd over de toepassing van de 6 procent btw-regeling. Het mogelijke knelpunt zit in het verrekenen van de arbeid bij ‘specifieke, op maat gemaakte producten’ voor de renovatie, die fabrieksmatig zijn geproduceerd binnen de timmerindustrie.
De 6 procent btw-regeling wordt van harte toegejuicht door de NBvT, omdat een soortgelijke regeling in 2010-2011 ook het nodige positieve resultaat heeft geboekt. Bij de huidige regeling lijkt door een onduidelijkheid het beoogde voordeel voor een aanzienlijk deel teniet te worden gedaan.
Het probleem is dat bij de huidige renovatie steeds meer specifieke producten op maat worden voorbereid en gemaakt binnen de timmerindustrie. Als deze producten rechtstreeks worden geleverd aan de opdrachtgever, is er geen probleem. Het 6 procent btw-tarief over arbeid mag dan worden doorberekend.
Tussenpersonen
Het probleem ontstaat als er sprake is van een tussenpersoon in de vorm van een aannemer of zzp’er, die de specifieke producten op maat laat maken door een timmerfabriek. Binnen de huidige regeling lijkt het verrekenen van de arbeidscomponent van dit speciaal (op maat) gemaakte product niet meer onder de 6 procent btw-regeling te vallen. Dit betekent oneerlijke concurrentie ten opzichte van de werkplaatsen van een aannemer en dat kan niet de bedoeling zijn, volgens de NBvT.
Arbeidsplaatsen
Directeur Willem Olthof van NBvT: ‘Als deze onduidelijkheid blijft bestaan, is de kans groot dat het voordeel voor met name de timmerfabrieken, die leveren aan aannemers en zzp’ers, aanzienlijk wordt beperkt. Het gevolg is dat méér kennis en arbeidsplaatsen binnen de timmerindustrie zullen verdwijnen dan nodig is. Deze mensen zullen in de ww terechtkomen, wat per saldo meer zal kosten dan de 6 procent btw-regeling. De NBvT vraagt mede daarom duidelijkheid over het btw-tarief voor de producten die via een tussenpersoon worden geleverd.’