Veiligheidswaarschuwing voor lassen van zachte metalen

Foto van: De redactie
Geplaatst door De redactie

In februari verscheen in het VK een safety alert van de Health and Safety Executive (HSE) naar aanleiding van een studie over het lassen van zacht metaal. Volgens het onderzoek, dat werd uitgevoerd door het International Agency for Research on Cancer (IARC), toont nieuw wetenschappelijk bewijs aan dat elke blootstelling aan lasrook -ook bij het lassen van zachte metalen- longkanker kan veroorzaken.

Dat meldt Agoria. Het gaat hier om de metalen Molybdeentrioxide (MoO3) en Indiumtinoxide (ITO).

Molybdeentrioxide (MoO3)

Molybdeentrioxide (MoO3) is een chemische stof met een hoog productievolume en een zeldzaam natuurlijk voorkomen. Van de >100 000 ton MoO3 die jaarlijks wordt geproduceerd, wordt het grootste deel gebruikt in de staalproductie. Daarnaast zijn er andere toepassingen in biociden en in toenemende mate in de fotovoltaïsche technologie. De beroepsmatige blootstelling kan zich voordoen in de mijnbouw en metallurgie, in staalgieterijen en bij las- en andere hoge temperatuurprocessen waarbij staal wordt gebruikt. Molybdeen bevattend staal is opmerkelijk sterker, corrosiebestendiger en beter bestand tegen temperatuurwisselingen dan normaal staal.

Molybdeentrioxide werd door het IARC geclassificeerd als ‘mogelijk carcinogeen voor de mens’ (groep 2B) op basis van voldoende bewijs bij proefdieren.

Indiumtinoxide (ITO)

Indiumtinoxide (ITO) is een vaste oplossing van indium(III)oxide In2O3 en tin(IV)oxide SnO2 met ca negentig procent In, tien procent Sn).

Indiumtinoxide is een chemische stof met een laag productievolume, die van nature niet voorkomt en een mengsel is van indiumoxide (In2O3) en stannicoxide (SnO2). Het wordt voornamelijk gebruikt voor de productie van transparante geleidende films op glazen of kunststof panelen die in elektronische apparaten worden gebruikt.

Blootstelling aan ITO vindt voornamelijk plaats in beroepsmatige omgevingen en wordt geklasseerd als ‘mogelijk kankerverwekkend voor de mens’ (groep 2B) op basis van voldoende bewijs bij proefdieren.